Het congres en de eerste violen
Het Vijfde Congres van de Partij van de Arbeid werd goed gedirigeerd. Zo goed, dat het een partijgenote tot een ontboezeming bracht in ‘Contact’, het orgaan van de afdeling Leiden van de P.v.d.A. Onze partijgenote verklaart, dat men argwanend wordt als men een gladde, haast smetteloze harmonie verneemt, waar men verwacht had dat het knetteren zou van de dissonanten. ‘Je vraagt je twee dingen af: is mijn gehoor wel goed, moet ik soms nauwkeuriger luisteren, of is de directie zó goed, dat de wanklanken onmiddellijk door de dirigent worden opgevangen; laat hij zijn eerste violen direct zó de overhand krijgen dat de dissonant wordt opgelost en vergeten?’
Behalve het aangename gevoel van kracht, van deze samenkomst uitgaande en van de goede wil in dit bijeenkomen voelde zij toch ook: ‘Wat is die directie straf; wat weet de dirigent gòed wat hij wil; wat zijn zijn spelers volgzaam. Rood China: een dissonant; Nieuw Guinea: een noot ernaast; sympathiebetuiging aan de inheemsen van Z.-Afrika: een nootje niet helemaal zuiver; het Soc. Dem. Centrum: een wanklank; de socialisten in Duitsland: ernaast! Weg met dat al, laat de eerste violen maar flink overstemmen!’
De redactie van het blad en het afdelingsbestuur verklaren voorzichtig, dat de openhartigheid van de schrijfster weliswaar weldadig aandoet en dat haar gedachten te belangrijk zijn om die aan de partijgenoten te onthouden, maar dat zij het er verder niet mee eens zijn.
Waartoe deze voorzichtigheid? Wie dat vraagt, kent het klimaat van 1955 niet in Nederland en in de grote Nederlandse socialistische beweging. Wanneer zou er weer eens een echt congres komen, waar socialisten minder gedirigeerd over de verwezenlijking van het internationale socialisme zullen beraadslagen in plaats van over Rip Kirby en Julia? Maar wij mogen in 1955 al blij zijn, dat ‘Contact’, zij het met een behoorlijke slag om de arm deze ontboezeming heeft durven publiceren.