Kort bestek
Churchill's blunder
Er is, in de laatste maand van het vorig jaar, veel geschrijf geweest over de rede die Sir Winston aan de vooravond van zijn tachtigste verjaardag gehouden heeft en waarin hij, als blijk van zijn vooruitziendheid, gewag maakte van een telegram door hem nog voor het einde van de oorlog verzonden aan maarschalk Montgomery. Hij zou hem daarin hebben gelast, de den Duitsers ontnomen wapenen zorgvuldig te bewaren om die hun weer ter hand te stellen, voor het geval de Russen verder naar het Westen zouden oprukken dan overeengekomen was.
Die rede, althans die passage daaruit, dreigt in de geschiedboeken als de blunder van Churchill geboekstaafd te zullen worden. Zelfs de kleinste provinciale journalistjes immers, die anders alleen bij schaar en lijmpot leven, wisten te vertellen, dat die openbaring juist op dit moment wel uiterst ongelegen kwam, daarmee im- of expliciet zelfs dat telegram zelf als de normaalste zaak in de wereld beschouwend.
Wij zien dat anders. Niet dat hij het ons verteld heeft is de blunder, of zoal, dan is dat toch maar de bij-blunder. De hoofdblunder is o.i. veel meer dat telegram van April '45 al zou dat ook zelfs, volgens een tweede lezing, slechts opgesteld en niet verzonden zijn.
Ook wij houden Churchill voor een groot man, maar des te ontstellender vinden wij het, dat 's werelds loop mede bepaald wordt door mensen, wier geest in bepaald opzicht zo vastgeroest is, dat hij daardoor onbekwaam is geworden, zich in die van anderen te verplaatsen. De veronderstelling immers dat destijds de Russen ook maar op de gedachte zouden gekomen zijn, West-Europa onder de voet te lopen raakt kant noch wal. Het is militair, politiek en moreel even onzinnig.
Wie meent dat de Russen destijds tot dat snode plan militair in staat geweest zouden zijn, onderschat mateloos de reeds bijna bovenmenselijke inspanning die het hun gekost moet hebben tot aan de demarcatie-lijn te komen. Wie meent dat zij politiek zo dwaas geweest zouden zijn, de overschrijding van die lijn zelfs maar te overwegen, onderschat niet minder mateloos hun politiek besef. En wie meent dat zij hier moreel geen been in gezien hebben, geeft daarmee slechts blijk het zelf met de moraal niet nauw te nemen. Hier valt ons het spreekwoord van de waard en zijn gasten in. Kortom: Sir Winston kan op de voorstelling omtrent de Russen, waarvan zijn telegram blijk geeft alleen gekomen zijn als hij alle vooroordelen deelt die de bang-