De Nieuwe Stem. Jaargang 9(1954)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 641] [p. 641] H.W.J.M. Keuls Verzen Ik schep mijn eigen nacht waarin ik pleng Dropp'len van waanzin en vergetelheid, Een nacht waarin ik niets van liefde meng, En die geen sterveling is toegewijd. Mijn sterren zijn gemaakt van 't hardste goud En gloeien fel en wreed in zwarte lucht; Mijn maan, uit nevelstof en schuim gebouwd, Is enkel eenzaamheid, een zichtb're zucht. En in dit rijk regeer ik mijn fantomen, Ik jaag hen op uit hun diepe spelonken, Zij fladd'ren wild of vluchten in de boomen En hun gedrocht'lijk wezen maakt mij dronken. O bitter spel door God met mij gespeeld Vóór 't onderaardsch gepeupel mij verdeelt. [pagina 642] [p. 642] De regen ruischt op 't nachtlijk pad, De regen klettert aan het raam; Mijn hart van oud verlangen zat Ruischt aarz'lend mede en zucht een naam. O regen, waarom wekte mij Uw diep en aandringend geluid? De tijd der vluchten is voorbij, De droomen sterven langzaam uit. 't Is of ik de aarde drinken hoor, Maar mijn dorst wordt niet meer gestild, Mijn hart gaat in zichzelf teloor En heeft dit waken niet gewild. De regen vloeit in aardes schoot En wascht de blaren en het zand; Is hij een teeken van den dood Of van een nieuw gereinigd land? Ik weet niet meer dan zijn geruisch, De nacht gelijkt een zwarte zee, Nergens een licht, nergens een huis: Toch ruisch ik met den regen mee. [pagina 643] [p. 643] De nachten bleven hangen in de dagen, De droom zette zich voort in 't schuwe licht, De geest verzonk in zijn geheimste lagen, Afgronden vielen in elkander dicht. Ik heb geen sprong in 't duister kunnen wagen Maar 't duister had zijn rijk in mij gesticht; Ik scheen van elk verweer voorgoed ontslagen, Slechts beelden treurden om verloren licht. Nu heeft de vroegere orde zich hersteld, De dingen keerden in hun ouden stand, Ik ben genezen, aan den waan ontkomen: Hoe is het dan dat mij een heimwee kwelt En ik terugverlang naar 't wazig land En naar den vleugelslag der zwarte droomen! [pagina 644] [p. 644] Het leven is een grillig spel: Een jaar verlies, een uur gewin, En immer peilt men naar een zin Die raakt den hemel en de hel. De macht van 't wereldsche bestel Klemt ons tusschen formules in En speelt met ons haar eigen spel Tot zwaar verlies en schijngewin. Verstilde wijzen weten 't wel: Het einde is donker als 't begin; Wat baat mij of 'k verlies of win? Straks komt de dood, wie weet hoe snel, En ruimt de resten van het spel. Vorige Volgende