Boerenknecht
Het derde katje hield het het langst uit. Het gore krooswater werd weliswaar in steeds langzamer wordende tegensparteling naar binnen gepompt... het derde katje hield het het langst uit. Maar toen de rossig-behaarde menspoot het lieflijk keeltje onder wellustige duimdruk naar het open bekje masseerde, was het al te laat. Nu was er niets meer dan de beroering van krooswater en modder, waarin het kleine kat-kadaver wegzonk.
De boerenknecht staarde nog lang met broeiende blik naar deze borreling. Toen het kroos zich tot een groen-verweerde grafzerk gesloten had, stond hij langzaam op en verdween sloom in een mistbank.