Legerpropaganda en bezinning
Een nieuw verschijnsel in het Nederlandse volksleven is de georganiseerde propaganda voor het militaire apparaat en voor dienstneming bij het leger.
De eerste geschiedt door openbare manifestaties als parades in een veel propagandistischer vorm dan vóór de jongste wereldoorlog, door grootscheeps militair vertoon, ons thans als traditie opgedist, op nationale feestdagen zoals Koninginnedag 1953 te Amsterdam en nu 1954 te Rotterdam, en bij jubilea als van de Luchtmacht te Soesterberg en van de Koninklijke Militaire Academie te Breda.
De tweede geschiedt door:
a) | sterk tendentieuse advertenties in het algemeen, die hoog opgeven van de aanlokkelijkheden van het dienen bij het leger, de luchtmacht of de marine; |
b) | door propaganda op de scholen voor de keuze van een militaire loopbaan en voorlichting over de beroepsopleiding. |
Ons volk is van ouds her een niet militairistisch gezind volk, en bovengenoemde propaganda heeft de strekking naast directe werving, hierin verandering te brengen, in die zin, dat het zogenaamd meer ‘leger-minded’ wordt gemaakt, d.w.z. meer geestdrift voor het leger gaat gevoelen.
Propagandistische voorlichting aan de schooljeugd voor bepaalde beroepskeuze is een zeer ingrijpende maatregel, op zijn minst even ingrijpend als bijvoorbeeld emigratie-propaganda op scholen dat zou zijn. Des te ingrijpender is zij nog als het een eenzijdige propaganda met voorkeur voor een bepaald beroep, in dit geval het militaire, is.
Het is een algemeen bekend feit, dat in de Nederlandse samenleving een nijpend en verontrustend gebrek aan krachten bestaat in beroepen als onderwijzer en verpleegster, beide direct positieve beroepen, gericht op de opbouw en het behoud van de medemens, in scherpe tegenstelling tot het militaire beroep, dat - ook indien het officieel in zijn doeleinden als positief wordt beoordeeld - in wezen aangewezen blijft op de negatieve middelen waarmee de mens in massa kan worden vernietigd.
Het is ons niet bekend dat voor de beide eerstgenoemde beroepen op de scholen propaganda wordt gemaakt, hoewel hier de bestaande behoefte eenzijdige voorrangspropaganda zou kunnen motiveren.
Het is ingrijpend, gevaarlijk en verwerpelijk, dat op scholen zulk een geheel eenzijdige voorrangspropaganda wordt gemaakt voor het militaire beroep en wel door direct belanghebbenden, de voorstanders van de militaire gedachte. Het is niet bekend dat daarbij sterke nadruk wordt gelegd op de negatieve kanten van dit beroep, en niet te verwachten dat militairen bij deze propagandavoorlichting het besef van de gewetensvragen, die hiermee onverbrekelijk verbonden zijn, zullen wekken en versterken, maar integendeel een eenzijdige, militaire denkwijze trachten te bevorderen.
Volgens mededeling van de legervoorlichtingsdienst geschiedt deze militaire schoolpropaganda niet zonder voorkennis van de ouders, maar zo dit al inhoudt dat ouders hun kinderen ervan kunnen weghouden, wordt deze propaganda niet afhankelijk gesteld van een opinie-onderzoek