De Nieuwe Stem. Jaargang 9(1954)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 271] [p. 271] Louk E. Roest Crollius - van Doorn Duinrell - lentenacht Duizend sterren aan de hemel en een bed van sterremos en het ongezien gewemel van de heersers in het bos, glijdend, trillend, ritslend leven en de droom zo tastbaar na.... Moog' een god het mij vergeven dat ik hier mijn doel versta en, zo voelbaar aards gebonden, heenzweef over goed en kwaad. Hij vergeve mij mijn zonden als de toren slaat.... [pagina 272] [p. 272] Meeuwenspel Een meeuw komt neergeschoten en vangt zichzelf weer op om de afstand te vergroten van dieptepunt naar top. Hij laat zich vorstlijk drijven op vlotten van de wind, hij kan een boog beschrijven van eeuwigheid tot kind. Hij speelt in snelle vallen op licht en waterlijn en zeilt door de getallen die van de kosmos zijn. [pagina 273] [p. 273] Vervreemding Zijn de gebieden dan vervallen waar wij elkander vonden? Wie van de listige vazallen heeft ons terrein geschonden, het niemandsland waar wij in vrede elkaar ontmoetten? De grenzen zijn in 't vlees gesneden, blinde mollen wroeten en woelen de aarde om waarop wij ademhalen.... Wij zien 't en blijven stom in alle talen. [pagina 274] [p. 274] Doen en laten Wat wij ook doen of laten 't is al een aards begin. Beminnen wij en haten wij soms om andre baten dan wraak en wedermin? Wij kunnen ons verzoenen met schepping en met dood maar als de struiken groenen valt niets voor ons te doen en te laten in de nood. En als de blaren vallen in dolle werveling dan gaan wij weer op stal en schrijven in getallen dat weer een jaar verging. Wij kunnen alles laten wij kunnen alles doen: onzeker zijn de maten waarop wij ons verlaten in ieder nieuw seizoen. Vorige Volgende