Om de hier te lande gemaakte haast te verklaren, deelde de minister mee, dat Nederland ook in een bijzondere positie verkeerde, die dan hierin bestond, dat Nederland het behandelingstempo niet van het buitenland heeft laten afhangen. Met andere woorden: de haast wordt uit de ‘Eile’ verklaard, zoals indertijd Fritz Reuter het de armoede uit de pauvreté deed.
De minister is sterk in dit soort redeneringen. De vorm van samenwerking, betoogde hij verder, is afhankelijk van het saamhorigheidsbewustzijn van de partners. Zeer juist. Maar in plaats van daaruit nu de consekwentie te trekken, dat, waar in ons Europa dat saamhorigheidsbewustzijn met het tegenwoordige Duitsland, zacht gezegd, zwak is en de samenwerking dus los moet zijn, draaide hij de zaak om en noemde die nauwe samenwerking in de E.D.G. een uiting van het sterke saamhorigheidsbewustzijn.
Pressie van de Verenigde Staten ontkende de minister. Maar hij achtte het toch wel nodig, aan te halen wat de Amerikanen er in het algemeen en de heer Dulles in het bijzonder van vonden, en die Amerikaanse mening te beschouwen als een politiek feit.
Of die - ook alweer zwakke - ontkenning van Amerikaanse pressie historisch houdbaar is, zal de toekomst uitwijzen. Historisch onhoudbaar was in elk geval wat de minister van de Engelse Commonwealth zei: formeel een losse, maar in werkelijkheid een vrij enge band. De waarheid daaromtrent is eer omgekeerd: bij een formeel losse, in werkelijkheid nauwelijks enige band.
Maar het allerzwakst was het slot. Ten aanzien van de garanties inzake de onschendbaarheid van ons grondgebied en het sluiten van een afzonderlijke vrede door de bondgenoten vóór de algehele bevrijding van dat grondgebied, deelde de minister mede, ‘dat het niet wenselijk’ - en weet ik wat nog meer niet - ‘zou zijn, daarover nu goed geformuleerde verklaringen te eisen’. Maar hij was dan wel zo goed ons gerust te stellen ‘hier, op deze plaats’, ‘dat wij het als een breuk in het verdrag zullen beschouwen, indien onze partners onverhoopt niet zullen uitgaan van de onschendbaarheid van ons grondgebied, enz.’ Onze hele garantie bestaat dus hier uit, dat we te zijner tijd zullen mogen constateren - want wat zouden wij meer? - dat er geen enkele garantie bestond.
Neen, nu wij, met alle consideratie die zwakke candidaten toekomt, de heer Beyen een examen hebben horen afleggen, komen we voor de vakken logica en geschiedenis met geen mogelijkheid verder dan vier-min - als tien het hoogste is, wel te verstaan. Gezakt. Drie maanden op zijn minst.