Kort bestek
Gij zijt het zout der aarde...
In het Christelijk Cultureel Maandblad ‘Op de Uitkijk’ (Het Blad waar Pit in Zit) van November 1953, een uitgave van Gebr. Zomer en Keuning te Wageningen, vinden wij op blz. 100 in een bespreking van het boek ‘Spoor, Onze Generaal’ de volgende kloeke, ‘christelijke’ mannentaal, die wij voor zich zelf willen laten spreken:
‘'t Is goed voor de gemoedsrust van de lezer, dat dit boek eerst thans verschenen is. Goed omdat de lezer met grimmige voldoening kan constateren, dat het perfide Albion hetwelk met een Christison ons in de rug schoot, zelf het hele verre Oosten heeft verspeeld; dat Amerika met zijn Jessup en Cochran in Korea met het bloed van honderdduizenden zijner zonen de boete voor het verlies van Insulinde betaalde en dat edel India, dat uit hooggestemde motieven ons boycotte, intussen zelf een millioen Kashmiren over de kling joeg’.
En dan even verder:
‘Het is een wrede voldoening te weten, dat de bloesemende welvaart, welke Insulinde bezat bij de Nederlanders, nimmer zal terugkeren onder Soekarno cum suis; noch onder anderen’.
Er zijn Christenen die de bloesemende welvaart niet kunnen vergeten die zij in de eerste plaats plukten en er zijn er die ook nu nog het hun christenplicht achten hun naasten én ‘Insulinde’ (Multatuli zou dit misbruik van de naam eens moeten horen) bij te staan, nu er geen welvaart is te plukken. Laat de man die zijn grimmige en wrede voldoening geniet ook nog eens het vers lezen (Mattheus 5:13), waarvan ons opschrift de eerste regel vormt.