van die dagen hebben.... en dan zo één, 't was als een eigen kind, hebt ge haar gekend? ah nee, nee, nee, ge hebt het al gezegd.
Binst graaide ze in haar haar, in haar handtas, op de tafel en ging en deed op haar wankele stelten in die te kleine keuken.
Ik vind die keuken een hol, met die verweerde, schilferende muur van de overkant vlak bij hun raam. Er hangt daar iets dat me ik weet niet welk naar gevoel in mijn rug geeft.... in de hoek bij de stoof zat een jongen. Toen ik hem gewaar werd zei Anna met haar vermoeide, meelijwekkende stem: dat was haar man, van ons Madeleintje. Hij stond recht en knikte meewarig of hij zei: ecce homo. Hij leek geen twintig. Met dat zwart kostuum, zwarte kousen en schoenen, dat zwart, stijf hoedje boven op een onnozel kindergezicht dat tevens verbluft en bluffend scheen, vond ik hem een nietig monster, een hulpeloze parodie van een mens, in 't hol van twee heksen beland.
Ik kon 't over mijn hart niet krijgen hem ook mijn deelneming te zeggen. Hij ging zo lijdzaam weer zitten dat ik niet kon uitmaken of hij werkelijk terneergeslagen was of toch alleen maar de ‘diepgetroffen echtgenoot’ speelde. ‘Echtgenoot’!! Ik griezel als ik denk aan zo'n melkmuil. Die half volwassen mannen lijken me even weerzinwekkend als een half voldragen kind.... en even zo veeleisend, schrokkerig, opdringerig.
Koos zat Romanie met een ondoorgrondelijke snuit gade te slaan.
Romanie: laat me eens denken, laat me eens denken. Ze zou het honderd keren gezegd hebben: laat me eens denken. O, Koos ik weet het niet, ik kan 't niet zeggen.
Koos zei boe noch bah.
Zij graaide in haar haar, taterde, ratelde aan één stuk door tegen hem en mij: Koos mijn hoofd is om te barsten.... de kinders hebben het misschien genomen; zijn d'uwe ook zulke bengels? voorzeker wel, he? kinders zijn al gelijk, ge hebt er nog eentje bij, heb ik gehoord?
't Is drie weken, zei ik.
Ge ziet er goed uit, ge ziet er snel uit, oprecht!
Ja, zei ik en hoorde meteen hoe stom het klonk.
De echtgenoot in kwestie verschanste zich onder zijn stijf zwart hoedje.
Wilt ge ze eens zien, zei Anna, ze ligt zo schoon.
Ik voelde dat ik moeilijk nee kon zeggen.
Koos, ga eens mee met Madame. Romanie stond midden de keuken op haar hoge hakken, met een hand voor d'ogen, met de andere mi-