De Nieuwe Stem. Jaargang 8
(1953)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 289]
| |
S. Kleerekoper
| |
[pagina 290]
| |
tegen de rechtvaardige verlangens van de arbeiders, zulks met argumenten, die de schande van de naakte financeële behoudzucht camoufleren met het vijgenblaadje van economische deskundigheid, zal ten slotte wel op een of andere manier een succes behalen. En dit zal voor de arbeidersklasse in het bijzonder en voor het Nederlandse volk in het algemeen zeer gevaarlijke politieke gevolgen hebben. Laten wij trachten om de politieke achtergronden van een en ander te analyseren. Bij het beoordelen van de huidige economisch politieke situatie moeten wij rekening houden met het feit dat, sinds een aantal decenniën, voor de arbeiders in bijna al hun geledingen geldt, dat begeerte hen heeft aangeraakt. Òf zij ontvangen een behoorlijke portie van de maatschappelijke maaltijd, òf zij lopen in belangrijke mate over naar z.g. extremistische partijen. Hierbij is het relatief onverschillig en afhankelijk van incidentele omstandigheden of deze partijen een extremisme van links of van rechts vertegenwoordigen. Vóór de oorlog heette het in Nederland N.S.B. en na de oorlog is deze rol van het nationaal-socialisme overgenomen door de C.P.N. Nu bepleit en effectueert men sinds een paar jaar allerlei maatregelen tegen het communisme met het argument, dat wij de les van de dertiger jaren niet mogen vergeten. Accoord! Maar dan moeten wij ook de gehele les leren en niet denken, dat wij onze thema's en tafels geleerd hebben als wij met een aantal maatregelen, die voor een deel slagen in de lucht voorstellen, onze angsten het zwijgen opleggen. Verreweg de belangrijkste les, die inderdaad in de geschiedenis van de dertiger jaren is opgesloten, leveren ons de resultaten van de liberale politiek van Colijn. De afbraak van de welvaart der arbeidersklasse, die deze politiek heeft teweeg gebracht, heeft Nederland in de bezetting een vijfde kolonne opgeleverd, die niet alleen in de jaren 1940/45 een afschuwelijke extra-ellende over het Nederlandse volk heeft gebracht, maar die ook nog heden ten dage een potentiële bedreiging inhoudt. Men onderschatte dit alles niet. In de propaganda heeft de P.v.d.A. toch ook altijd gezegd, dat de afstand van nationaal-socialisme tot communism een zeer geringe is! En hoeveel geringer zal deze afstand geworden zijn, nu de inauguratie van het anti-semitisme in de communistische beweging de weg naar Moscou voor menig ex-N.S.B.'er zal hebben geeffend. Deze ontwikkeling kan slechts op één manier met behoorlijk resultaat worden tegengegaan: door een consequente strijd van de P.v.d.A. voor het scheppen en in stand houden van behoorlijke sociaal-economische verhoudingen. Is óók dit het intrappen van open deuren? Zeker, maar dan weer hoofdzakelijk in de theorie. Want is het wel | |
[pagina 291]
| |
zeker, dat de P.v.d.A. beseft, dat ieder toegeven aan de stellig reactionnaire drang tot belastingverlaging in zich sluit een tendentie tot afbraak van sociale wetgeving en tot het doen ontstaan van sociale wantoestanden, waarbij alleen maar de partijen van het georganiseerde fanatisme baat kunnen vinden? Heeft De Kadt niet eens in lang vervlogen dagen geponeerd, dat de oorsprong van het fascisme in een gerechtvaardigd protest moest worden gezocht? Laten wij vooral niet vergeten dat dit heden ten dage stellig ook geldt voor het communisme en dat wij er met dwang op zich zelf machteloos tegenover staan. Zo doorredenerend zal men toch de vraag onder de ogen moeten zien, of het in deze omstandigheden niet beter is, dat de P.v.d.A. geringe (fiscale) concessies doet en intussen aan de macht - althans in de regering - blijft, om de afbraak tot een minimum te beperken. Dit is dan de aloude theorie van het kleinste kwaad. Wellicht is zij in bepaalde omstandigheden juist: ik wil dit thans niet onderzoeken. Maar in de huidige omstandigheden is zij stellig zeer onjuist en vol van grote gevaren. Laat ik mij bij de adstructie van dit standpunt op een zeer voorzichtig geformuleerde hypothese baseren, als volgt: Het moet toch als vrij waarschijnlijk worden beschouwd, dat in een niet al te ver verwijderde toekomst met een zekere verdere teruggang in de conjunctuur moet worden rekening gehouden. Het is zeker dat bij een dergelijke conjunctuur-teruggang de arbeiders in ieder geval heel wat veren zullen moeten laten. En zeker zullen dan ook de belastingopbrengsten gevoelig gaan dalen en de sociaal-economische positie der arbeiders zal dan in ieder geval worden bedreigd. Iedere belastingverlaging, die wij op het ogenblik reeds accepteren, heeft dus de neiging in zich om in de nabije toekomst de druk, die op de arbeiders zal worden gelegd, te vergroten. In het bijzonder ergerlijk is in dit verband het drijven tot het afschaffen van de speculatiewinstbelasting en de vennootschapsbelasting. Het afschaffen der eerstgenoemde zal zonder twijfel nog tot gevolg kunnen hebben, dat een nieuwe, voorlopig laatste hausse-beweging op de effectenbeurs wordt gestimuleerd. Dit betekent dat wellicht kort vóór het intreden van de depressie nog net een grote winst de speculanten in handen gespeeld wordt. Dat dit rechtstreeks ten laste van de gemeenschap komt, hopen wij in het vorige artikel te hebben aangetoond. Wij willen er hier nog aan toevoegen, dat het volkomen vaststaat dat de op deze wijze geprovoceerde hausse tot gevolg heeft, dat de depressie op adequate wijze zal worden verzwaard en verlengd. Mutatis mutandis kan men dergelijke beschouwingen houden over de vennootschapsbelasting. Wij beperken ons op dit moment echter tot | |
[pagina 292]
| |
de speculatiewinstbelasting. Nu argumentere men niet dat dit alles onvermijdelijk is. Het is een alles overheersend belang dat, als bepaalde groepen deze concessies afdwingen, dat zij dan zelf hiervoor de verantwoordelijkheid dragen en deze niet de P.v.d.A. in de schoenen schuiven en - erger nog - door socialistische ministers laten uitvoeren. Immers na het aanvankelijk succes van de doorbraakpolitiek valt het moeilijk in te zien, met welke argumenten men bijvoorbeeld de katholieke arbeiders moet duidelijk maken dat het, na een onder socialistische auspiceën gestimuleerde hausse op de effectenbeurs, ook dat nog beter is om op Drees dan op Romme te stemmen. De teleurstelling, die van een en ander het gevolg zal zijn in progressieve katholieke en Protestantse arbeiderskringen mag men niet onderschatten. En als deze arbeiders dit alles zelf niet begrijpen, zal de C.P.N. het hun wel duidelijk maken. Deze groep schijnt in West Europa wel altijd te gedijen door het gebrek aan weerstand en zelfvertrouwen van de sociale democratie. Zeker schijnt, dat een verwerkelijking van de in de lucht hangende belastingherziening de P.v.d.A. zal doen verliezen naar rechts en naar links. Zulks grotelijks ten detrimente van het Nederlandse volk en zijn arbeiders. Men spiegele zich aan het droeve beeld dat Frankrijk biedt. Ook daar heeft de sociale democratie gefaald met het droevige gevolg dat - oprecht of onoprecht - de enige partij, die sociale rechtvaardigheid bepleit en er voor strijdt, de communistische is. Met de adequate splitsing van het volk in uiterst links en uiterst rechts. Daarentegen zou een situatie met de P.v.d.A. in de oppositie, juist op duidelijk tot de verbeelding sprekende punten als speculatiewinst- en vennootschapsbelasting, de werkelijke welvaart der arbeidersklasse waarschijnlijk niet méér benadelen dan een situatie, waarin de P.v.d.A. zwicht voor liberaal-kapitalistische belangen als hier besproken zijn. En in de tweede plaats zou dit een werkelijke bestrijding van extremism inhouden en de kans op een spoedige electorale vooruitgang sterk verhogen. P.v.d.A. let op uw saeck! Het winnen van een strijd en het verliezen van de vrede resulteert altijd in een grote nederlaag. En als het belang van de arbeidersklasse niet genoeg voor U mocht spreken, wellicht heeft dan Uw nationale oriëntering reeds lang genoeg geduurd, om U Uw nationale verantwoordelijkheid bewust te maken. |
|