De Nieuwe Stem. Jaargang 8(1953)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 172] [p. 172] Agatha Seger De ontgoochelde Hij neemt zich daaglijks voor haar in 't hiernamaals voor eeuwig uit de weg te gaan: dit is het harnas dat hem pantsert tegen 't tweesnijdend zwaard van zijn bestaan. Maar in de nacht, wanneer hij weerloos sluimert, dan wondt bij elke ademhaal zijn mager lijf zich bij het licht bewegen aan 't scherpe lemmet van het staal: haar aura, vol met stekels, scherp als dolken, - ze gunt hem zelfs nog geen respijt wanneer hij droomt - tot zij, hem wakker schuddend, venijnig toebijt: Het is tijd! Dan wankelt hij het bed uit en bekijkt zijn wonden: de nieuwe, en die weer open zijn. Snel gespt hij zich, met jachtige gebaren weer 't harnas over alle pijn. Vorige Volgende