De Nieuwe Stem. Jaargang 8
(1953)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 165]
| |
P.P.J. van Caspel
| |
[pagina 166]
| |
voortdurende wisselwerking tussen psychologische en physiologische processen plaats vindt. Uit experimentele onderzoekingenGa naar voetnoot3 op dit gebied is bijvoorbeeld gebleken, dat onaangename ervaringen, conflicten, tegenslagen e.d., aanleiding kunnen geven tot ernstige maagstoornissen. Deze stoornissen (verhoogde bloedaandrang naar de cellen van de maagwand, fluctuaties in de maagzuurafscheiding, enz.) zijn dus mede een reactie van het menselijk organisme op de ongunstige of dreigende situatie en de innerlijke conflicten, die daarvan het gevolg zijn. Hierbij dient overigens opgemerkt te worden, dat de patiënt zich dit verband lang niet altijd bewust is, vaak niet bewust wil zijn. Uit de genoemde onderzoekingen bleek verder, dat men onder zulke patiënten twee typen kan onderscheiden. Bij sommige mensen reageert de maag op de tegenslagen in het leven met een abnormaal verhoogde werking, wat zich o.a. uit in knagende maagpijn. Dit zijn de mensen, die zich boos maken, maar niettemin het probleem in kwestie onder de ogen zien. Zij willen iets doen - wat dan ook, desnoods vechten.Ga naar voetnoot4 Bij anderen - en met hen zullen we ons hier bezighouden - vinden we onder zulke omstandigheden juist een abnormaal verzwakte werking van de maag. Dit gaat dan gepaard met een gevoel van volheid, met misselijkheid en met overgeven. Deze symptomen zijn symbolisch voor de psychische houding van dit type. Het zijn de mensen, die zich bij de situatie neerleggen, ze durven de problemen niet aan, ze gaan de bedreiging uit de weg. Hun nausea drukt duidelijk hun walging, hun afkeer van de situatie uit.Ga naar voetnoot5 Zo iemand is Antoine Roquentin in Sartre's La Nausée, die op de laatste bladzijde van zijn dagboek schrijft: Je m'en vais, je me sens vague. Je n'ose pas prendre de décision. Sedert hij tot het bewustzijn van zijn toestand is gekomen, gelukt het hem niet, zijn historische onderzoekingen tot een goed einde te brengen en de biografie van de Marquis de Rollebon, waaraan hij begonnen was, te voltooien. Maar lang voordat hij zelf dit verband inziet, ondervindt hij ‘aan den lijve’ een sensatie, die reeds kenmerkend is voor de houding, die hij later tegenover zijn eigenlijke probleem - hoe zinvol te leven - zal aannemen. Zijn dagboek zegt daarover het volgende: Ça ne va | |
[pagina 167]
| |
pas! ça ne va pas du tout: je l'ai, la saleté, la Nausée. Et cette fois-ct, c'est nouveau: ça m'a pris dans un café. Les cafés étaient jusqu'ici mon seul refuge parce qu'ils sont pleins de monde et bien éclairés: il n'y aura même plus ça; quand je serai traqué dans ma chambre, je ne saurai plus où aller. Later beschrijft hij, hoe deze walging van het leven hem overviel op het ogenblik, dat de kellnerin in het café hem vroeg, wat hij wou drinken: Alors la Nausée m'a saisi, je me suis laissé tomber sur la banquette, je ne savais même plus où j'étais; je voyais tourner lentement les couleurs autour de moi, j'avais envie de vomir. Et voilà: depuis, la Nausée ne m'a pas quitté, elle me tient. De literatuur kent nog meer gevallen, waarin het uitspuwen een symbool is voor het niet-aankunnen van de situatie. In Kafka's Die Verwandlung, dat bizarre, surrealistische drama van de dood van een handelsreiziger, verloopt de handeling in drie phasen. Aanvankelijk heeft Gregor Samsa, die op zekere morgen plotseling in een afzichtelijk reuzen-insect veranderd blijkt te zijn, nog allerlei energieke plannen gehad. Al zal hij dan een latere trein moeten nemen, hij wil toch als gewoonlijk voor zijn firma op reis gaan. Spoedig blijkt hem echter, dat hij gedoemd is zijn leven verder in zijn kamer te slijten. Het meest smart hem daarbij de vijandige houding van zijn ouders en zijn zuster. In de tweede phase zien we, hoe zijn eetlust steeds minder wordt. Zelfs de melk, anders zijn lievelingsdrank, smaakt hem niet meer. Al zijn pogingen om, ondanks zijn metamorfose, het emotioneel contact met zijn ouders te herstellen, mislukken en lokken slechts de grievendste vernederingen uit. In de slotphase ziet Gregor het hopeloze van zijn toestand in, hij is ‘zum Sterben müde und traurig’, hij geeft zich bij voorbaat gewonnen. Tot de trekken, die hem in deze laatste phase kenmerken, behoort de gewoonte die hij aanneemt, voedsel in de mond te nemen om het uren later weer uit te spuwen: Gregor ass nun fast gar nichts mehr. Nur wenn er zufällig an der vorbereiteten Speise vorüberkam, nahm er zum Spiel einen Bissen in den Mund, hielt ihn dort stundenlang und spie ihn dann meist wieder aus. LukeGa naar voetnoot6 ziet hierin een van de aanduidingen van het infantiele karakter van de onwaardige toestand, waarin Gregor geraakt is. Het één sluit het ander natuurlijk niet uit, maar ik zie in dit trekje toch vooral weer een voorbeeld van de symbolische functie van het maag-darmkanaal, even symbolisch als het wegkruipen van Gregor onder de canapé. Een dergelijke neiging om zich terug te trekken, om de situatie te laten voor wat zij is, | |
[pagina 168]
| |
met als begeleidende emoties angst en neerslachtigheid, vindt men immers juist bij die patiënten, wier spijsverteringsorganen niet meer adequaat reageren. Zij kunnen de feiten niet meer ‘verwerken’, zij spuwen ze uit, zij geven (zich) over. Een ander voorbeeld van deze fatalistische houding, waarbij de mens de neiging heeft, de conflicten uit de weg te gaan, vinden we in Ulysses van James Joyce. En ook in dit geval, zoals we zullen zien, breekt de onvolledig verdrongen spanning, de onverteerde werkelijkheid, zich baan in antiperistaltische bewegingen. Het gaat hier om de 38-jarige advertentiereiziger Leopold Bloom, die de protagonist is van deze merkwaardige Odyssee door Dublin op Donderdag 16 Juni 1904. Met de ochtendpost is er voor zijn vrouw, een bekende zangeres, een brief van Boylan, haar impresario. Boylan, zo vertelt zij Bloom, zal des middags bij haar komen om het programma te bespreken van de tournée, die hij voor haar organiseert. Zijn vrouw kennende begrijpt Bloom, dat het niet bij een zakelijke bespreking met Boylan - zelf overigens een notoire Don Giovanni - zal blijven. Het is niet de eerste maal dat Molly hem ontrouw is, maar iedere keer is het natuurlijk weer een schok voor hem. Hij gaat de stad in, maar de gehele verdere dag pijnigt hem de gedachte aan dit bezoek van Boylan en gaat hij gebukt onder de vernedering, die deze affaire voor hem betekent. Een paar maal heeft hij aanvechtingen om onder een of ander voorwendsel naar huis te gaan, maar telkens reageert hij daarop met een denkbeeldig schouderophalen - alsof hij daarmee aan de zaak iets veranderen kon! Hij grijpt dus niet in, maar legt zich neer bij wat hem onvermijdelijk schijnt. Dit is echter geen uiting van een stoïcijnse levenshouding, maar eenvoudig blijk van het feit, dat hij niet opgewassen is tegen de situatie en bij voorbaat capituleert. Hij ontvlucht de moeilijkheden, hij ontwijkt het conflict. Als hij op straat Boylan in de verte ziet aankomen, vlucht hij een museum binnen; als in een conversatie Boylan's naam genoemd wordt, tracht hij snel het gesprek op iets anders te brengen. En zo zien we hem des middags door de stad dwalen, omstreeks één uur: tijd voor de lunch. Een étalage met zijden ondergoed roept het beeld van zijn vrouw voor hem op. De gedachte aan terugkeer naar huis wordt reeds verworpen, voordat zij zich volledig gevormd heeft. In het bitter besef van zijn eigen povere rol geeft hij zich over aan allerlei voluptueuze mijmeringen en in deze stemming betreedt hij het restaurant. Gleaming silks, petticoats on slim brass rails, rays of flat silk stockings. Useless to go back. Had to be. Tell me all. High voices. Sunwarm | |
[pagina 169]
| |
silk. Jingling harnesses. All for a woman, home and houses, silk webs, silver, rich fruits, spicy from Jaffa... His heart astir he pushed in the door of the Burton restaurant. Stink gripped his trembling breath: pungent meat-juice, slop of greens. See the animals feed... Smells of men. His gorge rose. Spat-on sawdust, sweetish warmish cigarette smoke, reek of plug, spilt beer, men's beery piss, the stale of ferment. Couldn't eat a morsel here... Out. I hate dirty eaters. We zien, hoe Bloom voor zichzelf een redelijke verklaring van zijn nausea tracht te geven. Hoewel vlak daarvóór de gedachte aan zijn rol van cocu hem nog gekweld heeft, weigert hij het verband in te zien en maakt hij zichzelf wijs, dat de aanblik van al die gulzig etende mensen hem onpasselijk maakt, terwijl het toch werkelijk niet de eerste keer zal zijn, dat hij in dat restaurant gaat eten. Maar dit niet-aanvaarden van het innerlijk conflict, dit van-zich-afschuiven van de verantwoordelijkheid, maakt dan ook juist, dat de ontstane spanning een uitweg zoekt in een lijfelijke reactie.Ga naar voetnoot7 Wanneer we telkens weer op dat innige verband tussen psychologische en physiologische reacties stuiten, moeten we wel tot de conclusie komen, dat de mens veel minder vrij is dan hij vaak schijnt te denken. Immers, wanneer iemands houding in een bepaalde situatie hem maagpijn bezorgt, dan kan die maagpijn op haar beurt weer zijn houding in een volgende situatie bepalen. En met ‘houding’ bedoelen we dan niet alleen iemands verhouding tot de buitenwereld, zijn gedragingen ten opzichte van zijn medemensen, maar ook de manier waarop hij in een of andere vorm, verbaal of picturaal, uitdrukking | |
[pagina 170]
| |
geeft aan zijn gevoelens of ideeën. Een naam als Vrij Beelden (een bepaalde kunstenaarsgroep) is dan ook eigenlijk een contradictio in terminis. Kunst - in welke vorm ook - is niets bovennatuurlijks, maar heeft tenslotte haar oorsprong in een menselijk organisme, dat alle mogelijkheden van een relatie tussen droom en darm openlaat.Ga naar voetnoot8 Wanneer ik zeg, dat men de substantie van de verf, die een schilder in de ban van een bepaalde psychische configuratie op het doek smakt, in menig geval als een vomitus kan zien, is daarmee volstrekt niets denigrerends bedoeld. Het is heel goed mogelijk, dat zich daarbij - in het vuur van de inspiratie - het Mirakel van Amsterdam herhaalt, met weer als gevolg een stille omgang - ditmaal door de museumzaal.
Intussen is er nog een ander aspect aan de zaak. Optredende nausea kan ook een uiting zijn van een kwellend schuldgevoel. Het kwaad, dat iemand bedreven heeft, ligt hem zwaar op de maag, het moet er uit. Uit een merkwaardig gebruik op Nieuw Guinea blijkt, dat sommige natuurvolken dit verband reeds vaag gevoeld hebben. Men laat daar de verdachte een bepaalde, waarschijnlijk min of meer giftige, vloeistof drinken. Treden er daarna braakneigingen op, dan wordt dit als een bewijs van schuld beschouwd.Ga naar voetnoot9 En zo komen we op ons uitgangspunt, de woordenstroom, terug. Want er bestaat een andere uitlaatklep voor het zondebesef of schuldbewustzijn, dat iemands leven kan vergallen: een verbale, als het ware gesublimeerde vomitus, namelijk de biecht.Ga naar voetnoot10 Een prachtige combinatie van al deze factoren vinden we in enige passages uit een ander boek van Joyce: A portrait of the artist as a young man. Stephen Dedalus, 16 jaar oud, diep onder de indruk van een zo juist gehoord sermoen over de verschrikkingen van de hel, bevindt zich in een vreselijke crisis. Hij heeft zulke zware, afschuwlijke zonden begaan, dat hij wel eeuwig verdoemd moet zijn. Na het eten gaat hij op | |
[pagina 171]
| |
zijn bed liggen, waar een nachtmerrie, een hels visioen, hem kwelt. He flung the blankets from him madly to free his face and neck. That was his hell. God had allowed him to see the hell reserved for his sins: stinking, bestial, malignant, a hell of lecherous goatish fiends. For him! For him! He sprang from the bed, the reeking odour pouring down his throat, clogging and revolting his entrails. Air! The air of heaven! He stumbled towards the window, groaning and almost fainting with sickness. At the washstand a convulsion seized him within; and, clasping his cold forehead wildly, he vomited profusely in agony. Als hij enigszins tot rust is gekomen, spreekt hij een vurig gebed uit en neemt zich voor, nog dezelfde avond te gaan biechten. En zoals zijn overgeven reeds een voorafschaduwing van zijn biechten was, zo voelt hij in de biecht, als de trage, rottende stroom van zijn zonden in hem omhooggeperst wordt, een herhaling van zijn overgeven. His sins trickled from his lips, one by one, trickled in shameful drops from his soul festering and oozing like a sore, a squalid stream of vice. The last sins oozed forth, sluggish, filthy. There was no more to tell. He bowed his head, overcome.
Zo hebben we dus aan enkele voorbeelden uit de literatuur gezien, dat het niet louter symboliek of conventionele beeldspraak is, wanneer schrijvers psychische toestanden weergeven met behulp van termen uit de lichamelijke sfeer. Het gebruik van deze termen berust in laatste instantie op het feit, dat afwijkingen in de functies van spieren en klieren het gevolg kunnen zijn van innerlijke conflicten en dat de specifieke aard van deze afwijkingen ons al laat zien in welke richting het menselijk organisme als psychophysische totaliteit - niet te scheiden in een primair en een secondair functionnerend deel - zich gereed maakt, op die conflicten of de daarmee samenhangende levenssituaties te reageren. En zo sluit zich de cirkel, want het inzicht in dit mechanisme verdiept omgekeerd weer ons begrip voor het werk van schrijvers, die bewust of onbewust de invloed van de genoemde opvattingen hebben ondergaan of zelfs, zoals Joyce en Kafka, er op vooruitlopen. |
|