| |
| |
| |
Kort bestek
Terugwerkende Kracht I
Het heeft weinig zin, de vele onverkwikkelijke kanten van het proces-Slansky, waaraan de dagblad- en weekbladpers reeds alle aandacht besteedde, nog eens te herkauwen. Trouwens de wijze, waarop dit proces in de politieke strijd in het Westen werd uitgebuit, heeft ook haar onverkwikkelijke kanten, die te sterker uitkomen wanneer men het lawaai over de spionnagezaak-Slansky stelt naast het vrijwel absolute stilzwijgen in een groot deel van de pers over het er in meer dan één opzicht mee vergelijkbare proces-Rosenberg.
Maar wel willen wij nog de aandacht vestigen op één bijzonder onverkwikkelijke kant in het Praagse proces, die te weinig aandacht ontving. De gang van zaken, zoals ons die uit de pers van rechts en links tegemoet treedt, geeft ons, dunkt ons, voorlopig het recht tot de volgende lezing. Hier is een banvloek uitgesproken over een politiek - in casu contacten met de staat Israel op economisch en politiek gebied - die in de tijd, toen deze feiten plaats vonden, volkomen in overeenstemming was met de toen aanvaarde partijlijn. Dat men van deze lijn wenste terug te komen - dat is de zaak van de partijleiding zelf. Dat men de exponenten van die lijn niet langer in de leiding van de partij wenste, is ook begrijpelijk. Dat men de verandering in de partijlijn door een symbolisch proces wilde accentueren, is ook nog desnoods te vatten, al is het griezelig dat de mode van zulke symbolische processen met de daar onontkomelijk mee verbonden bekentenissen, compleet met zelfbeschuldiging en al, nu al tot Praag is doorgedrongen.
Maar dat de bedrijvers van de achteraf geconstrueerde misdaad in letterlijke zin moesten hangen - daartegen komt elke vezel van ons rechtsgevoel in opstand.
Moge, tegen alle waarschijnlijkheid in, onze interpretatie toch onjuist blijken - om der wille van ons geloof in de mens.
| |
Terugwerkende Kracht II
Maar ook wij kunnen in ons land nu van terugwerkende kracht meepraten. Twee Indonesiërs, Sunito en Go Gien Tjwan, hebben jaren lang als Nederlandse onderdanen politieke activiteit ontplooid. Al was deze activiteit een regering, die achtereenvolgens twee militaire acties ontketende, misschien niet welgevallig - zij hadden daartoe het volste recht. Ook hadden zij het recht voor hun nationale strijd contact te zoeken met alle Nederlandse groeperingen, waar zij steun meenden te kunnen vinden - als het niet anders kon, bij uiterst links.
| |
| |
Om hun deze activiteiten nu achteraf, nadat de positie van Indonesiërs steeds meer die van vreemdelingen nadert - de rechter zal moeten uitmaken, of zij het thans in juridische zin ook werkelijk zijn - te willen inpeperen, door ze als ‘ongewenste vreemdelingen’ in de kraag te grijpen, op te sluiten en, als de rechter er geen stokje voor steekt, over de grens te zetten, zien wij, afgezien van alle verdere politieke en morele bezwaren tegen deze handelwijze, als een uiterst bedenkelijke wetstoepassing met terugwerkende kracht, en als een aantasting van de rechtszekerheid van de hier verblijvende Indonesiërs. Vooral omdat intussen gebleken is, dat de regering aan de beide heren voor de periode, waarin zij dan de status van vreemdeling zouden bezitten, geen enkel nieuw feit kan ten laste leggen, buiten de normale activiteit in Indonesische verenigingen, die zij al sinds jaren ontplooiden, en waarbij zij zich verre hielden van elke bemoeienis met de Nederlandse interne politiek.
Minister Donker heeft toegegeven, dat hij de betrokkenen opzettelijk niet heeft laten waarschuwen, dat zij hun, thans ‘ongewenste’, activiteit moesten staken. Hierdoor wordt dit ruwe optreden een onvriendelijke daad tegenover Indonesië, die des te erger treft, nu een der uitgewezenen vertegenwoordiger is van het nationaal Indonesisch persbureau, en de ander een belangrijke rol heeft gespeeld in het Nederlands nationaal verzet - een rol welke erkenning vond in zijn benoeming destijds als lid in ons Nationaal Adviescollege voor de wederinstelling van ons Parlement. Het is bitter, dat Minister Donker de terugwerkende kracht zo ver heeft gedreven, dat er in de Kamer geen woord van waardering afkon voor deze verdiensten van Sunito uit de verzetstijd, die hem toch in zijn functie van Voorzitter der Parlementaire Enquêtecommissie beter bekend konden zijn dan wie ook.
| |
Pijnlijk, pijnlijker, pijnlijkst
Op de 6de Maart van het jaar '51 werden zij gedagvaard, op 15 April d.a.v. ter dood veroordeeld wegens spionnage ten gunste van Rusland, Ethel en Julius Rosenberg. 12 Januari 1953 is nu bepaald als datum voor de voltrekking van het vonnis.
Dat is 637 dagen na de uitspraak en 677 na de dagvaarding: evenzoveel dagen van martelende onzekerheid voor twee jonge, waarschijnlijk onschuldige mensen. Hoogstwaarschijnlijk onschuldig zelfs. Want in de eerste plaats hebben beiden tot nu toe hun onschuld volgehouden. Maar bovendien, van de kroongetuigen leefden Ethels zwager, David Greenglass en zijn vrouw Ruth, in onmin met het echtpaar, terwijl zij bovendien eens zelf van hetzelfde misdrijf verdacht werden, en is de ander een individu, dat aan een veroordeling wegens meineed ontsnapte door - zijn getuigenis tegen de Rosenbergs.
| |
| |
Doch aangezien zij Rosenberg en geen Lages heten, geen oorlogsmisdadigers, nazi's en grote hanzen zijn, maar kleine, linkse Joodjes, is er alle kans dat de electrische stoel hen tegelijk met hun angst en hun onschuld verpulveren zal.
Pijnlijk noemt de N.R.C. dit geval. En pijnlijk is het, inzonderheid voor hen die uit vrees voor het communisme de fictie moeten volhouden, dat in de niet-communistische wereld vrijheid en rechtvaardigheid heersen. Wij hebben die illusie nooit gehad.
Pijnlijk is het ook, ja nog pijnlijker, voor hen, die terwille van vrijheid en rechtvaardigheid in die fictie niet gelovend, constateren moeten dat met dit vonnis de Amerikaanse ketter- en heksenjacht een nieuw hoogtepunt bereikt heeft, want het is, volgens getuigenis uit dezelfde bron [NRC 22 Nov. '52] voor de eerste maal dat een burgerlijke rechtbank de doodstraf heeft opgelegd wegens spionnage. Dat is tevoren zelfs in oorlogstijd niet gebeurd.
Maar het pijnlijkst van alles is, voor alle weldenkenden, dat deze poging tot gerechtelijke moord tot dusver zo weinig de aandacht getrokken heeft, al ontbreekt het dan ook noch in Amerika noch elders aan protesten. Een Amerikaans verzoek om revisie van het proces kreeg 50.000 handtekeningen [New York Herald Tribune, Eur. ed. 22 Nov. '52]. Maar zij zijn nog te zwak, nog veel te zwak. De dagen dat er een wereldgeweten was, niet alleen was, maar dat het ook spreken kon, vóór de Siberische ballingen in het oude Tsarenrijk, vóór Dreyfus, vóór Ferrer, vóór Sacco en Vanzetti zijn voorbij... Of?... Wij hebben nog nooit zo vurig gehoopt ons te vergissen als ditmaal.
| |
Bijziend Optimisme
In het speciale nummer van De Gids, ‘De Tijd waarin wij leven’, laat onze minister-president een opgewekt geluid horen over de huidige toestand van de Nederlandse wetenschap.
‘Wat haar betreft’, zo lezen wij daar, ‘de achterstand die ten gevolge van de afsluiting tijdens de bezetting op sommige punten ontstaan was, vergeleken bij de ontwikkeling overzee, heeft zij spoedig weten in te halen en in het internationaal wetenschappelijk verkeer heeft Nederland weer een goede naam.’
Accoord, - mits men het ‘weer’ aan het einde door ‘nog’ veranderd. Wij geven toe dat deze schijnbaar geringe wijziging het aspect van de hele passage verschuift, maar om die verschuiving is het ons ook juist te doen. 's Ministers ‘weer’ suggereert namelijk dat het goed gaat, als het doorgaat zoals nu; ons ‘nog’ daarentegen, dat Nederlands goede naam in het buitenland op wetenschappelijk gebied berust op wat wij in het verleden
| |
| |
presteerden, maar dat dat niet zo zal blijven, dat het dus niet goed gaat als het doorgaat zoals nu.
Op onze huidige en vooral op onze toekomstige achterstand bij het zuiver wetenschappelijk onderzoek, voorzover het daarbij om een bepaalde natuurwetenschap gaat, heeft prof. Koningsberger reeds gewezen in een interessant artikel in Het Parool [22 Nov. j.l.]. Doch daarmee is 's heren Drees' bijziend optimisme nog slechts een halve bril op de neus gezet.
De toestand in de z.g. geestesverwantschappen is namelijk niet beter. Integendeel: slechter en hij dreigt nog slechter te worden. Want juist in het op zichzelf uitstekend betoog van prof. Koningsberger schuilt het gevaar, dat de dreiging werkelijkheid zal worden. Wat toch is de zaak? Z.W.O. [de rijksorganisatie voor zuiver wetenschappelijk onderzoek] heeft jaarlijks f 2.100.000 te verdelen [in plaats van de aanvankelijk toegezegde 5 millioen]. Van die ruim 2 millioen gaat er meer dan f 1.200.000 naar natuur- en wiskunde. Van de f 800.000 die overblijven gaat de helft naar andere natuurwetenschappen dan de wis- en natuurkunde en resteert er 180.000 die voor biologisch onderzoek bestemd zijn - tenslotte toch ook een natuurwetenschap. En nu laat Koningsberger zien dat dit laatste bedrag te laag is. Wij nemen aan, op zichzelf terecht.
Maar als dàt subsidie verhoogd wordt, dan kan dit slechts betekenen dat het bedrag, door diezelfde organisatie ter beschikking gesteld van de geesteswetenschappen, verlaagd zou worden. En het was o.i. reeds een misstand dat alle geesteswetenschappen bij elkaar amper meer kregen dan de biologie alleen, n.l. ± f 200.000!
Nu prof. Koningsberger aan het ene eind van de deken trok, moesten wij wel aan het andere trekken, als wij, mensen van de geesteswetenschappen, het niet nog kouder willen krijgen. Het enige waar wij het over eens zijn, is dat de deken te kort is.
En daarover had Drees het nu juist niet.
| |
Van beroep landbouwer
Wie de sterke arm van de wet niet heeft gevoeld, is Graaf van Rechteren Limpurg, van beroep landbouwer. Hoe kon een eenvoudige boer ook weten, dat Raymond Westerling door de politie werd gezocht.
Nu ja, toen de politie Westerling kwam zoeken, voelde de graaf, pardon, de boer met zijn klompen aan, dat er iets aan de knikker was. Hij liet Westerling gauw in een valluik verdwijnen, trok de beddesprei netjes over de door Westerling beslapen bedstee, liet zijn pruim van de linker- naar de rechterwang verhuizen, en liep kalm naar de deur, waar hij de politie vertelde dat Westerling d'r heus niet was.
Maar de rechter achtte het niet nodig, met terugwerkende kracht aan te
| |
| |
nemen, dat de gastheer dus al voordien het gevoel zal hebben gehad, dat er met zijn logeergast iets loos was.
Want bij een landbouwer mocht hij zoveel snuggerheid niet onderstellen. ‘Haha’, lachte de graaf in het Turks met een boeren gelders accent.
| |
Bommen en levensstijl
Men krijgt sterk de indruk dat de journalist, die in de Nieuwe Rotterdamse Courant de buitenlandse dingen van de dag bespiegelt, vaak zonder moeite een representatief peil bereikt. Representatief voor de tegenwoordige Westerse levensstijl, die hier in een négligé verschijnt dat de gedaante vrij onverhuld laat doorschijnen.
In een journalistieke bloemlezing, die de Westerse levensstijl-medio 20ste eeuw zou belichten, hoort ons inziens zeker de bespiegeling thuis die wij in de N.R.C. van 18 November jl. onder de titel ‘Bommen’ aantroffen. Naar aanleiding van een Amerikaanse proef op het atol Eniwetok in de Grote Oceaan mediteert en apologiseert onze auteur als volgt over de verschrikkingen van de zg. waterstofbom: ‘als men zijn vrijheid, zijn levensstijl wil verdedigen,... als men zichzelf wil handhaven, moet men de gruwelen van de oorlog aanvaarden. Aanvaardt men deze, dan aanvaardt men ook het doeltreffendste wapen’. Maar - men is beschaafd of men is het niet - ‘alle schijn van agressiviteit moet vermeden worden’; dus strekt het Truman ‘tot eer, dat hij zich over de bereikte resultaten niet op de borst slaat.’
Hièr de kostelijke Westerse levensstijl, dáár de gruwelijke Westerse bommen, die hem kunnen beschermen zonder tegelijk zijn ongereptheid te bezoedelen, om er helemaal van te zwijgen dat de Westerse bommen de Westerse levensstijl - van - nu wel eens zouden kunnen kenmerken.
Kleine kunst elkaars ‘wereldbeschouwing’ te respecteren, als men het zozeer eens is in deze hoofdzaak. Ze zitten haast allemaal vast in hun stoelen, onze beschaafde Christenen en beschaafde Humanisten, en ze zeggen: hier zitten we, we kunnen niet anderrs, leve de Vrijheid! Hun Vrijheid is identiek met hun vast zitten. Jammer dat hun stoelen zelf niet zo vast zitten.
|
|