De Nieuwe Stem. Jaargang 7
(1952)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 698]
| |||||||||
L. van der Land
| |||||||||
[pagina 699]
| |||||||||
John N. Hazard, die van 1942 tot 1945 onderhandelde over de leen- en pachthulp, Sidney S. Alderman, die in 1945 met de Russen onderhandelde over de te volgen beginselen bij de berechting der oorlogsmisdadigers, Raymond F. Mikesell, hoogleraar in de economie, die aan de conferentie van Bretton Woods deelnam, George H. Blakeslee, die in 1945 met de Russen confereerde over de instelling van de Far Eastern Commission, E.F. Penrose, die in 1946 besprekingen voerde over het vraagstuk van de vluchtelingen en displaced persons, Mark Ethridge en C.E. Black, die in 1945 namens het State Department de Balkan bezochten en in 1947 deel uitmaakten van de United Nations Commission to Study Greek Border Disputes, Frederick Osborn, die van 1946 tot 1950 deel uitmaakte van de United Nations Atomic Energy Commission, Ernest J. Simmons, hoogleraar in de Slavische talen aan Columbia University, die in 1947 de Sowjet Unie bezocht als afgevaardigde van de American Council of Learned Societies om te onderhandelen over culturele uitwisseling [boeken, studenten, hoogleraren, bibliografisch materiaal] en Philip E. Mosely, sinds 1951 directeur van het Russian Institute van Columbia University, die van 1942 tot 1946 op het State Department werkte en als adviseur aan vele belangrijke conferenties met de Russen deelnam, o.a. Moskou [1943], Potsdam [1945] en de bijeenkomsten van de Raad van Ministers van Buitenlandse Zaken te Londen en Parijs [1945 en 1946]. De bijdragen van deze onderhandelaars vormen voor de lezer ruw materiaal, subjectieve relazen van mensen, die elkaars bijdragen niet hebben gelezen, voordat ze in druk verschenen, zoals het woord vooraf uitdrukkelijk meedeelt. In ‘Negotiating with the Russians’ vindt men geen interpretatie van de gegevens, geen conclusie en geen poging om de systematische samenhang van deze verschillende ervaringen te formuleren. Toch is het ons, afgezien van de vaak boeiende en amusante anecdotes, om deze systematische samenhang te doen, omdat deze wellicht inzicht kan verschaffen in de grenzen en mogelijkheden van onderhandelingen met de Russen. Ik heb daarom getracht de vraag te beantwoorden: welke zijn op grond van deze ervaringen de specifieke eigenaardigheden en problemen, die zich voordoen bij onderhandelingen tussen afgevaardigden van westerse landen met die van de Sowjet Unie? Voorts heb ik deze ervaringen vergeleken met een aantal der reeds gepubliceerde memoires van diplomaten, die met sowjet-afgevaardigden hebben geconfereerd, zoals die van Churchill, StettiniusGa naar voetnoot1, HopkinsGa naar voetnoot2, ByrnesGa naar voetnoot3, Cordell HullGa naar voetnoot4 en LeahyGa naar voetnoot5. | |||||||||
[pagina 700]
| |||||||||
De factoren, die van belang zijn bij onderhandelingen met afgevaardigden van de Sowjet Unie, wil ik in vier groepen onderscheiden, namelijk:
Ad. 1. Het is in de practijk der onderhandelingen met de Sowjet Unie tot dusver onmogelijk gebleken zodanige delegaties samen te stellen, dat alle deelnemers ter conferentie één taal spreken. Dit maakt het gebruik van tolken noodzakelijk en bemoeilijkt vaak het persoonlijk contact tussen de afgevaardigden. Het gebruik van tolken heeft het voordeel, dat het leidt tot een ordelijk gesprek, zodat de tolken weten wie aan het woord is en wat vertaald moet worden en dat het dwingt tot overwogen formuleringen. De nadelen ervan zijn, dat het zeer tijdrovend is, dat de tolken alleen de woorden vertalen en geen mimische imitaties geven van een spreker, die er dus rekening mee dient te houden, dat al zijn reserves en accentueringen in woorden uitgedrukt moeten kunnen worden, en tenslotte, dat ook de beste tolken fouten maken, die moeilijk te herstellen zijn en tot groteske verwarringen kunnen leiden. Veel gebruikte termen, zoals het russische ‘soyuz’, dat zowel op een unie als op een bondgenootschap tussen twee landen betrekking kan hebben of ‘vlast’ [macht, gezag, autoriteit], dat in het russisch op veel grotere macht duidt dan het engelse ‘authority’, dat een beperkte handelingsbevoegdheid kan inhouden, hebben in onderhandelingen met de Russen tot misverstand geleidGa naar voetnoot1. Bij de Leen- en Pachtwet-onderhandelingen hebben taalmoeilijkheden een grote rol gespeeld, omdat hierbij zeer veel mensen betrokken waren en de Amerikaanse regering er van haar kant geen onderhandelaars aan liet deelnemen, die vroegere burgers waren van het land, dat de steun zou ontvangen, om de schijn van partijdigheid of voorkeur te omzeilen. Het taalprobleem is niet beperkt tot de moeilijkheden engelse woorden in russische te vertalen: een bijzondere complicatie vormt het feit, dat de communistische beweging een partij-jargon heeft doen ontstaan, waarin vele woorden een speciale, vaak emotioneel sterk geladen, betekenis hebben gekregen. Woorden als ‘burgerlijk’, ‘proletarisch’, ‘sectarisch’, ‘neutralistisch’ hebben in het communistisch spraakgebruik een zin gekregen, die voor een buitenstaander niet uit de omschrijving in het woordenboek is af te leiden. Het russische woord ‘predlagat’ bijvoorbeeld betekende oorspronkelijk ‘voorleggen’, ‘tot onderwerp van bespreking maken’, ‘voor- | |||||||||
[pagina 701]
| |||||||||
stellen’; in het sowjet-jargon betekent het ‘bevelen’, ‘voorschrijven’, ‘de uitvoering van iets eisen’, waarbij dus het keuze-element van de vroegere betekenis is verdwenen. Het is voorgekomen, dat een Russische onderhandelaar zich beledigd voelde, toen het engelse ‘propose’ in ‘predlagat’ werd vertaald, omdat hij meende een order te krijgen op een moment, dat hij dit niet verwachtte. Het woord ‘compromis’, dat in westerse diplomatieke taal een neutrale betekenis heeft en een situatie aanduidt, welke geenszins als ongunstig of vernederend wordt beschouwd, heeft in het sowjet-spraakgebruik een onsympathieke bijsmaak van ideologische wankelmoedigheid en beginselloosheid. Omgekeerd wordt het woord ‘aggressive’ in het Amerikaanse spraakgebruik vaak gebezigd voor ‘potig’, ‘energiek’, terwijl de Russische betekenis alleen duidt op de neiging tot gewapende strijdGa naar voetnoot1. Hazard kwam tijdens zijn langdurige onderhandelingen over de leen- en pachthulp tot de ontdekking, dat het terwille van een snelle beslissing vaak zin had een voor de Russen bestemde tekst eerst in marxistische terminologie te laten herschrijven, alvorens hem te laten vertalenGa naar voetnoot2.
Ad 2. Er is een belangrijk verschil tussen de onderhandelaars van de Sowjet Unie en die van westerse landen in hun positie ten opzichte van de eigen regering. Westerse afgevaardigden krijgen een zo ruim mogelijk omschreven opdracht mee, die door ruggespraak kan worden gewijzigd of gepreciseerd en verder hebben zij tot taak een compromis te bereiken, dat voor alle partijen aanvaardbaar is. Soms is hun zelfstandigheid zo groot, dat zij hun regering voor onverwachte voldongen feiten kunnen stellen en soms ook kunnen zij een obstructiepolitiek voeren, die tegen het regeringsbeleid ingaat; in de geschiedenis van de Nederlands-Indonesische verhouding zijn daar voorbeelden van te vinden. De Russische onderhandelaar is meer een boodschapper dan een onderhandelende vertegenwoordiger van zijn regering. Hij heeft geen enkele zelfstandigheid, moet bij elke etappe der onderhandelingen ruggespraak houden en mag niets doen buiten zijn nauw omschreven instructie om. Een programmatische verklaring, die op veel internationale conferenties wordt voorgelezen is meestal in Moskou vervaardigd en houdt in dat geval weinig verband met het tevoren op de conferentie besprokene, omdat de Russische auteur daarbij niet tegenwoordig is geweest. Deze boodschappers-positie der sowjet-onderhandelaars maakt de conferenties, waaraan zij deelnemen in de regel zeer langdurig. Het is vrijwel steeds onmogelijk een agendapunt in één zitting af te handelen, omdat er dan geen gelegenheid tot ruggespraak bestaat. De onmogelijkheid om buiten hun instructie om op te treden verklaart de vasthoudendheid | |||||||||
[pagina 702]
| |||||||||
van Russische onderhandelaars, ook op irrelevante punten. In de ontwerp-overeenkomst voor de Wereldbank werd gesproken over ‘restoration and reconstruction’, doch tijdens de conferentie van Bretton Woods werd voorgesteld om één dezer termen te laten vallen als zijnde overbodig. De sowjet-afgevaardigde, wiens instructie deze wijziging blijkbaar niet omvatte, bleef hardnekkig de handhaving van deze formulering eisen, totdat de anderen van uitputting toegavenGa naar voetnoot1. Dezelfde conferentie van Bretton Woods levert een merkwaardig voorbeeld van een wijziging in het conferentieresultaat door het tijdverlies tengevolge van ruggespraak. De Sowjet Unie stond erop, dat zijn inlegbedrag bij de Wereldbank 300 millioen dollar kleiner zou zijn dan het quotum in het Monetair Fonds. Dit zou, om redenen die hier niet ter zake doen, nadelen voor andere landen met zich mee kunnen brengen. De sowjet-delegatie vroeg daarom aan zijn regering toestemming dit bedrag te verhogen. Het antwoord op dit verzoek kwam niet op tijd; intussen bood de Amerikaanse delegatie, om de conferentie niet te stagneren, aan het aandeel van de Verenigde Staten te verhogen. Kort voor het sluiten van de onderhandelingen kwam echter alsnog een toestemmend antwoord van de Russische regering. De Amerikanen trokken hun aanbod niet in en zo kwam het, dat het kapitaal van de Wereldbank 300 millioen dollar groter was dan dat van het Monetair FondsGa naar voetnoot2. Uit alle verslagen van onderhandelaars blijkt, dat er maar één man is, die zelfstandig beslissingen kan nemen, namelijk Stalin. Op alle niveau's daaronder ondervindt men de moeilijkheden van de onzelfstandige positie der onderhandelaars. De verslagen van de bijeenkomsten der Grote Drie te Teheran en Jalta, waar Stalin persoonlijk tegenwoordig was, laten geen twijfel aan zijn onbeperkte handelingsbevoegdheid. Daar kwamen beslissingen tot stand, die geen enkele sowjet-diplomaat zelfstandig had kunnen nemen.
Ad. 3. Het sowjet-cultuurpatroon vertoont, gelijk bekend is, kenmerkende verschillen met dat der westerse landen. Welke deze verschillen zijn is moeilijker uit te maken dan veel zelfverzekerde politieke beschouwingen doen vermoeden. Het zou interessant zijn hiernaar een onderzoek in te stellen, bijvoorbeeld door een analyse van de op Russische scholen gebruikte leerboeken, zoals het geschiedenisboek voor de middelbare scholen, dat onder leiding van prof. A.M. Pankrotava tot stand is gekomenGa naar voetnoot3. | |||||||||
[pagina 703]
| |||||||||
Geruggesteund door de lectuur van dit boek zou ik op grond van de verslagen der Amerikaanse onderhandelaars drie kenmerken willen onderscheiden, die terug te voeren zijn op de opvoeding der Russische diplomaten: 1. de overtuiging, dat alle beslissingen in wezen politieke beslissingen zijn; 2. de overtuiging, dat kapitalistische landen altijd principiële vijanden zijn, hoe zij zich ook voordoen en 3. de onbekendheid met toestanden en verschijnselen in de westerse wereld. Ter bescherming tegen kwaadwillige lezers wil ik ten overvloede vaststellen, dat het hier gaat om kenmerken en niet om verwijten en dat wantrouwen en onwetendheid ook in westerse landen geen zeldzame verschijnselen zijn. Dat alle beslissingen op internationale conferenties als politieke beslissingen geïnterpreteerd moeten worden is enerzijds een deductie uit de marxistische theorie, anderzijds een in de realiteit duidelijk waarneembaar feit. Het zou een omstandiger analyse eisen dan hier mogelijk is om aan te tonen in hoeverre ook de westerse diplomatie, zij het vaak veel minder bewust, volgens dit inzicht te werk gaat. De westerse regeringen hebben in elk geval meer de neiging bepaalde problemen als technisch, als onpolitiek te beschouwen, zodat zij door puur technische onderhandelingen van deskundigen kunnen worden geregeld. In al deze gevallen, zoals bij de steun aan vluchtelingen en displaced personsGa naar voetnoot1, culturele hulp aan achtergebleven gebieden, uitwisseling van wetenschappelijke resultaten, boeken, studenten, hooglerarenGa naar voetnoot2 enz. staat de Sowjet Unie op het standpunt, dat er op de achtergrond politieke doelstellingen liggen. De term ‘technische hulp’ aan achtergebleven gebieden draagt voor de Sowjet Unie een hypocriet karakter, omdat achter deze hulp imperalistische motieven worden vermoed. Deze opvatting krijgt reliëf in verband met de op de tweede plaats genoemde overtuiging, dat de kapitalistische landen onder alle omstandigheden principiële vijanden blijven. Het genoemde sowjet-geschiedenisboek van Pankratova constateert bij de behandeling van de conferentie van Teheran [Nov. 1943], waar Roosevelt, Churchill en Stalin een verklaring van samenwerking in de oorlog en de daarop volgende vrede ondertekenden: ‘in de daarop volgende periode echter nam Churchill, geneigd de handelsbelangen van het Britse imperialisme te behartigen, zijn toevlucht tot allerlei listen om het tweede front uit te stellen en om onze staat zo veel mogelijk schade toe te brengen’. Sowjet-onderhandelaars hebben een politieke scholing achter de rug, welke hen geleerd heeft, dat alle ambtenaren van westerse landen lakeien van het kapitalisme zijn, achter wier voorstellen een oneerlijke, vijandige gezindheid moet worden vermoed, die niet persoonlijk, maar politiek ge- | |||||||||
[pagina 704]
| |||||||||
interpreteerd dient te worden. Het is een opvallend verschijnsel, dat russische onderhandelaars, blijkens vrijwel alle getuigenissen, in het persoonlijk verkeer een innemende en hartelijke indruk maken en tijdens recepties en banketten van grote gastvrijheid en gulheid in spijs en drank blijk geven. Tijdens de conferenties maken zij echter een getrainde, gestyleerde indruk, zijn zij terughoudend en wantrouwend en tonen voortdurend, dat zij moeten bewijzen onvatbaar te zijn voor ‘kapitalistische’ ‘imperialistische’, ‘neutralistische’, ‘objectivistische’, ‘cosmopolitische’ of ‘burgerlijke’ invloeden. Toen de Amerikaanse afgevaardigde Osborn na vele heftige discussies in de Atomic Energy Commission Gromyko uitnodigde om in een eerlijk, persoonlijk gesprek de standpunten van beider regeringen tegen elkaar af te wegen, wees Gromyko dit verzoek af met de mededeling: ‘mijnheer Osborn, het is best mogelijk, dat u eerlijk bent, maar regeringen zijn nooit eerlijk’Ga naar voetnoot1. Dit wantrouwen bleek ook voortdurend bij de onderhandelingen over de leen- en pachtwet. Wanneer bijvoorbeeld de Association of American Railroads een wijziging in het verschepingsschema wenste, kostte het grote moeite de Russische afgevaardigden ervan te overtuigen dat het geen sabotagepoging van de regering betrof, maar een eis van de spoorwegorganisatie; dit eiste een omstandige uiteenzetting over de Amerikaanse spoorwegwetgeving, die het zelfs in oorlogstijd de regering onmogelijk maakt de particuliere spoorwegmaatschappijen volledig naar haar hand te zettenGa naar voetnoot2. Bij dergelijke conflicten was soms een briefwisseling tussen het Witte Huis en het Kremlin nodig om alle plooien glad te strijken. Het bovenstaande voorbeeld bevat tevens een element van het derde kenmerk: de onbekendheid met toestanden en verschijnselen in de westerse wereld, in dit geval met de Amerikaanse spoorwegwetgeving. Dit betekent intussen niet, dat de sowjet-onderhandelaars in het algemeen ondeskundig of slechte geïnformeerd zijn. De juristen, economen en andere deskundigen, die aan internationale conferenties deelnemen zijn meestal bekwame vaklui, die goed op de hoogte zijn met de ter tafel komende problematiek. Men is in de Sowjet Unie echter onbekend met en niet gewend aan de, inderdaad ingewikkelde, wijze, waarop in de westerse landen overheidsbeslissingen tot stand kunnen komen. Gedurende de Parijse zittingen van de Raad van Ministers van Buitenlandse Zaken, was de sowjet-delegatie hoogst verwonderd over de aanwezigheid van de senatoren Connally en Vandenberg, die samenhing met de in Amerika gebruikelijke twee-partijen-politiek en met het ‘ongedisciplineerd’ karakter der Amerikaanse partijen, waardoor in belangrijke zaken de steun van invloedrijke partijleiders wenselijk is. Een der leden van de Russische dele- | |||||||||
[pagina 705]
| |||||||||
gatie vroeg verwonderd aan Mosely: ‘u bedoelt toch niet, dat de Senaat zou weigeren een verdrag te ratificeren, dat uw regering heeft ondertekend?’Ga naar voetnoot1 Men is er evenmin gewend aan een grote verscheidenheid van tegengestelde meningen, die publiekelijk worden geuit. Het komt vaak voor, dat Russische onderhandelaars, goed geïnformeerd als zij zijn, een onbetekenend locaal krantje of een obscure politieke figuur citeren onder het motto ‘heersende kringen zeggen’. Soms zijn dergelijke uitlatingen inderdaad symptomatisch voor de opinie der heersende kringen, maar even vaak levert deze werkwijze een eenzijdig en vertekend beeld. Het gebrek aan uniformiteit in de publieke opinie is voor de Russen een bewijs van nationale ongedisciplineerdheid. ‘Het Amerikaanse volk moet leren zijn leiders te gehoorzamen,’ zei Wisjinski tijdens de Krim-conferentie tot Charles Bohlen, waarop deze voorstelde dat Wisjinski dit aan het Amerikaanse volk zou trachten duidelijk te maken. Wisjinski antwoordde, dat hij zulks graag zou doenGa naar voetnoot2. Stalin en Molotow verzetten zich geirriteerd tegen wat zij noemden de ‘publieke opinie-argumenten’ van Roosevelt en Churchill, wanneer deze zich bij de afwijzing van een voorstel op de macht van hun volksvertegenwoordiging beriepen. Ziehier een merkwaardige dialectiek: de voormannen van de strijd tegen de kapitalistische wereld verwijten deze een te geringe loyaliteit jegens de eigen heersende groep.
Ad. 4. Het wantrouwen jegens en de vijandigheid van de kant van de kapitalistische wereld heeft de sowjet-regering ertoe gebracht de veiligheid van de Sowjet Unie mede te zoeken in de isolatie ten opzichte van de westerse wereld. Deze isolatie-neiging manifesteert zich in drie verschijnselen: 1. de wens om grensgebieden binnen de Russische invloedssfeer te trekken; 2. de angst om een aantasting van de staatssouvereiniteit toe te staan en 3. de angst om inlichtingen te geven. De wens tot gebiedsvergroting en uitbreiding van de invloedssfeer heeft voor de Sowjet Unie in de eerste plaats een veiligheidsaspect. Het streven is gericht op de vorming van een veilige bufferzone om de eigen grenzen. Bij de verdeling van de invloedssfeer in de Balkan met Engeland heeft de Sowjet Unie Griekenland en Joegoslavië geofferd voor Polen en de Balkanlanden, die thans volksdemocratieën worden genoemd. Het economisch element in deze politiek zal wel bestaan, er zijn in elk geval uiteraard economische implicaties, maar dit staat zeker achter bij de veiligheidsoverwegingen. Er is een duidelijk verschil in dit opzicht met een land als Engeland, dat door zijn koloniale politiek met zijn rijkdom zeker niet zijn veiligheid, wel zijn kwetsbaarheid heeft vergroot. | |||||||||
[pagina 706]
| |||||||||
Elke internationale overeenkomst knaagt aan de staatssouvereiniteit, voorzover hij beslissingen opdraagt aan internationale organen. De staatssouvereiniteit immers is een conceptie van de staat als oppermachtige autoriteit, welke van geen andere instantie orders kan ontvangen. Talloze internationale verdragen, ook het Handvest van de Verenigde Naties [art. 2 lid 7], bevatten beperkende clausules ter bescherming van de nationale rechtssfeer tegen het steeds verder om zich heen grijpend internationaal organisatierechtGa naar voetnoot1. Om begrijpelijke redenen is de Sowjet Unie op dit punt extra-allergisch, aangezien deze staat een grotere kans loopt dan een westerse mogendheid om door blokvorming weggestemd te worden. Zo verzette de sowjet-delegatie ter conferentie van Bretton Woods er zich tegen, dat de Sowjet Unie onderworpen zou worden aan de bepalingen betreffende de wisselpariteiten, argumenterend, dat de roebel niet in het internationaal handelsverkeer wordt gebruiktGa naar voetnoot2. Alle onderhandelingen tussen de Sowjet Unie en westerse landen over de instelling van internationale organen met ruime bevoegdheid zijn in de huidige politieke conjunctuur tot mislukking gedoemd. De terughoudendheid met gegevens betreffende het eigen land gaat terug op dezelfde afkeer van bemoeienis met interne Russische aangelegenheden. De informatie-lacunes vormen de voornaamste grief van hen, die wetenschappelijke belangstelling voor de Sowjet Unie hebben en hun oordeel wensen te grondvesten op feiten. De laatst bekende Russische volksstelling dateert van 1939 en zelfs de nieuwste, nog niet voltooide sowjet-encyclopedie geeft geen latere bevolkingscijfers. Met de inkomensstatistiek en talloze andere gegevens is het niet beter gesteld. Tijdens de conferentie van Bretton Woods kwam de eis ter tafel, dat de leden van het Monetair Fonds alle noodzakelijke informatie zouden moeten verschaffen [Art. VIII, lid 5]. Deze informatie zou betrekking hebben op het nationaal inkomen, de investeringen, de goudproductie, de buitenlandse handel, de prijsindices, enz. De Russische afgevaardigden verzetten zich tegen deze bepaling en stelden voor deze als volgt te redigeren: ‘het aangesloten land zal het Fonds inlichtingen en rapporten verschaffen in de vorm, die overeengekomen is tussen het Fonds en dit land’Ga naar voetnoot3. De inlichtingen-kwestie is een der redenen geweest, die de Sowjet Unie er tenslotte van hebben weerhouden lid te worden van het Monetair Fonds, de Wereldbank of de UNESCO. Het verschijnsel treedt ook duidelijk aan de dag, wanneer onderhandelingen door de pers worden bijgewoond. In dat geval wordt er zorgvuldig voor gewaakt geen inlichtingen te verschaffen, hetgeen veelal gepaard gaat met een minder | |||||||||
[pagina 707]
| |||||||||
ter zake dienende betoogtrant en een ruimer gebruik der propagandistische registers.
Uit het bovenstaande kan men het volgende als conclusie formuleren met betrekking tot het mogelijk succes van onderhandelingen met de Russen, met alle reserves en omzichtigheid, die het trekken van conclusies in dit soort zaken vereist. In de eerste plaats dat de onderhandelingen vlotter verlopen naarmate ze op hoger niveau worden gevoerd. In de tweede plaats, dat het zinloos is ‘principiële’ overeenkomsten te sluiten, die zonder gedetailleerde uitwerking, in vage termen zijn geformuleerd. Een overeenkomst, zoals de te Jalta opgestelde Verklaring over Bevrijd Europa, heeft alleen maar aanleiding gegeven tot eindeloos krakeel over de interpretatie van termen als ‘democratische middelen’, ‘overblijfselen van het fascisme’, ‘zelfbestuur der volken’, ‘binnenlandse vrede’, omdat de westerse interpretatie ervan op wezenlijke punten verschilt van die in de Sowjet Unie. Tenslotte blijken die onderhandelingen het rijkst aan succes te zijn, waarbij van tevoren overeenstemming bestaat over het concrete doel der onderhandelingen. Een standaardvoorbeeld van goed geslaagde onderhandelingen vormen die over de bestraffing der oorlogsmisdadigers in 1945Ga naar voetnoot1. Over de doelstelling was men het volkomen eens: de oorlogsmisdadigers moesten berecht worden. De onenigheid kon slechts procedure- en formuleringskwesties betreffen. Het is in veel gevallen mogelijk een veelomvattend politiek probleem zodanig in factoren te ontbinden, dat er een aantal concrete onderhandelingstaken ontstaat. Het behoeft geen betoog, dat voor alles de principiële bereidheid moet bestaan elkaar op zijn minst aan te horen, een niet onbelangrijke omstandigheid, waaraan ik bewust voorbij ben gegaan. Het is niet uitgesloten, dat een grondige bezinning op de concrete onderhandelingskansen van beide kanten, deze bereidheid kan stimuleren. |
|