De Nieuwe Stem. Jaargang 7(1952)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 630] [p. 630] Hieke de Jong De lifter Ik ken hem niet, die me heeft meegenomen. De auto glijdt in het nu wordend later. De wijdheid splijt zich open waar we komen en sluit zich plotseling achter ons als water. De vlakte is een meer, de grijze vloeren tussen de oevers van de kim gevangen. Van mijn gedachten durf ik geen verroeren, ze blijven als doodstille vissen hangen in diepten, waar we pijlsnel over glijden en waar 't verleden langzaam zal vervenen. Als ik hem vraag: ‘Waar gaat ge heen?’ antwoordt hij mij: ‘Rechtstreeks door naar de einder, de wonderlijke, schemerblauwe kust, de smalle zekerheid van eeuwige rust.’ Vorige Volgende