Marx on China. 1853-1860. Articles from the New York Daily Tribune. With an introduction and notes by Dona Torr. Lawrence & Wishart, London, 1951.
Voor onze kennis van de Aziatische ontwikkelingen in de negentiende eeuw vormen de scherpzinnige analyses, die Marx en Engels van Londen uit regelmatig inzonden bij het New Yorkse dagblad, een kostbare bron van materiaal. Het was daarom een gelukkige gedachte, hun artikelen over China opnieuw in het Engels uit te geven [in Duitse en Russische vertaling waren de belangrijkste ervan reeds eerder verschenen]. Weliswaar staat deze collectie in betekenis achter bij de voor ons inzicht in de structuur der oude Aziatische samenleving onmisbare artikelen van Marx over India. Toch vindt men ook in deze bundel verrassende gegevens, zoals b.v. de uittreksels uit een rapport van een Brits vertegenwoordiger in Canton over de rol van de weefnijverheid op het Chinese platteland.
Belangwekkend is ook Marx' grote vergissing: zijn verwachting, dat de grote Taiping-opstand en de Sepoy-opstand in India tekenen waren van een naderend einde van het kapitalistische stelsel in Europa. Hij meende, dat als gevolg van deze opstanden de afzetmarkt voor Britse industriële goederen nog meer beperkt zou worden dan reeds het geval was, en dat de daaruit voortvloeiende industriële crisis tot een socialistische revolutie in Europa zou leiden. En wanneer onze Europese reactionnairen dan hun toevlucht zouden zoeken in Azië, en tenslotte de Chinese muur zouden bereiken, opgericht ter bescherming van de haard bij uitstek van reactionnair conservatisme, dan zou het wel eens kunnen gebeuren, dat zij boven de muur het opschrift zouden vinden: ‘Chinese Republiek. Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap’.
Marx had gelijk. Maar hij was met zijn voorspelling honderd jaar te vroeg. En dit is een belangrijke les. Het is niet alleen van belang, de juiste tendenties te onderkennen; ook de tijdsfactor mag niet worden verwaarloosd. Wanneer nu wederom velen het einde van het kapitalistisch stelsel nabij achten, op grond van de beperking van de afzetmarkt als gevolg van de revolutie in Azië, dan hebben zij natuurlijk gelijk; maar het kan nog wel een tijdje duren [al zal dit wel geen honderd jaar meer zijn!] voordat zij gelijk krijgen.
Ook voor hen, die belangstellen in de Britse parlementaire geschiedenis, geeft de verzameling aardige stof. Men zou interessante vergelijkingen kunnen maken tussen de funeste imperialistische politiek van Palmerston in die jaren, en die van de China lobby in de huidige Verenigde Staten, die de wereldrol van Engeland hebben overgenomen. Zo kunnen zij, die zich de lessen der historie ten nutte willen maken, op bladzijde 74 van deze bundel nog eens nalezen hoe iedere Engelse oorlogsdaad tegen China er slechts toe strekte, dit land verder te drijven ‘into the arms of her northern neighbour’.
W.F.W.