De Nieuwe Stem. Jaargang 7(1952)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 166] [p. 166] Asrul Sani Mantera - bezweringszang Vorst uit zwarte rots achter donker woud! Naga van nachttij, kom te voorschijn! Ik beheers zeeën bij nacht en springvloed, Ik beveel aller arenden vluchten, Ik die alle steden toedek, Ik die alle vuren aansteek, Ik die oerwoud uit de grond stamp, Ik die wildernis ter dood breng! Doch ik waak dat kinderen niet ongeboren slapen blijven in der weduwvrouwen schoot. Wie mij kent zal weten wat geluk is, en hij zal de duizel niet meer vrezen en hij zal het duister niet meer duchten: over duizel, over duister beschik ik. Vorst uit zwarte rots achter donker woud! Naga van nachttij, kom te voorschijn! Waken doe ik dat meisjes gesierd gaan en zwieren ten dans en feesten vieren. Tamboerijnen, klink samen met mijn zingen, wakker de gloed aan uit der vuren as: Diep zal mijn macht tot minnen in hen dringen. Wie liefheeft door mijn macht zal liefhebben in dagen zonder einde. Vorst uit zwarte rots achter donker woud! Naga van nachttij Kom te voorschijn! Te voorschijn! Vertoon U! Gedicht van de tot de ‘Generatie '45’ behorende modern-Indonesische dichter Asrul Sani (geb. 1926). Ontleend aan de vertalingen van Hetty van Kempen en Dolf Verspoor in het tijdschrift ‘Indonesië’ 4e Jrg. nr. 1. Vorige Volgende