| |
| |
| |
T. Eekman
Gogol 1809-1852
Een biograaf van Nikolaj Wasiljewitsj Gogol, wiens honderdjarige sterfdag deze maand wordt herdacht, merkte eens op dat men ‘over Gogol twee biografieën zou kunnen schrijven; men hoeft het materiaal over hem slechts in tweeën te verdelen: in een lichte en een duistere kant’. Een dergelijke verdeling kan inderdaad vrij gemakkelijk gemaakt worden. ‘Ik verenig twee naturen in mij,’ zei Gogol van zichzelf.
Gedurende een groot gedeelte van de eeuw die sinds zijn dood is verlopen zag men van Gogol hoofdzakelijk de lichte zijde, kende men hem als humorist en satiricus - duisternis ontwaarde men slechts in zijn laatste levensjaren, toen hij in godsdienstige dweperij en hoogmoedige zedenprekerij verviel. Latere onderzoekers hebben meer verbreiding aan het inzicht gegeven dat licht en donker in Gogol altijd tezamen woonden. De stichtende toon, die zijn tijdgenoten zo ontstelde en hinderde in het laatste werk dat hij publiceerde, de ‘Uitgelezen fragmenten uit de briefwisseling met mijn vrienden’, treffen wij al aan in de brieven aan zijn moeder en zusters, geschreven toen hij pas uit de Oekraine, zijn geboortestreek, in St. Petersburg was aangekomen. De zwaarmoedigheid, het ‘grübeln’, de siddering voor het mysterie, de angst voor de dood en voor het duivels-boze, trekken van Gogol die zich in zijn latere levensjaren zo duidelijk openbaarden, blijken ook in zijn jeugd reeds aanwezig te zijn geweest. Alleen nam alles later krampachtiger en opdringeriger vormen aan. Zijn humor anderzijds ging in die sombere slotperiode van zijn leven niet verloren, hij kon tot in zijn laatste maanden toe opgewekt en vrolijk zijn, en het tweede deel van zijn ‘Dode zielen’, dat hij kort voor zijn dood verbrandde, moet [volgens hen die hem eruit hoorden voorlezen] van een zachte humor doorstraald zijn geweest.
Intussen zal geen toenmalige lezer van ‘Avonden op een hoeve bij Dikanka’ - de bundel luchtige vertellingen waarmee Gogol zijn eerste grote roem oogstte - vermoed hebben dat de schrijver, die zich op Oekraiense folklore baseerde en herhaaldelijk de duivel als personage ten tonele voerde, in deze duivel werkelijk geloofde in het diepst van zijn hart, hem gedurende de ontwikkeling van zijn denken als een reële macht in de wereld ging zien, hem als zodanig vreesde en trachtte te bestrijden en dus tot een zeker, primitief aandoend dualisme kwam. De strijd voor het goede en schone, tegen het boze in deze wereld voerde Gogol hardnekkig en met overtuiging; het besef dat die strijd resultaatloos, de middelen verkeerd gekozen of ondoeltreffend waren vormde de tragiek van zijn leven.
De overheersende, kenmerkende eigenschap van Gogol is wel eens de
| |
| |
hyperbool genoemd - de neiging om alles in het kwadraat te zien, te voelen, te doen. In het bizonder kunnen we die hyperbool toepassen op zijn roepingsgevoel. Dat de jonge Gogol uit de provincie in St. Petersburg kwam met optimistische gedachten over een grote rol die hij in dienst van het vaderland zou vervullen, is op zichzelf niet abnormaal - dergelijke idealistische jongelingen zullen er meer zijn geweest en zullen er altijd zijn. Het is trouwens goed om, sprekend over Gogol, steeds te bedenken dat hij een zoon was van het tijdperk der romantiek en dat de eigenaardigheden die wij bij hem opmerken mede voortkwamen of mogelijk waren door de toen in heel Europa heersende romantische geest. Er is dan ook wel gezegd dat Gogol zijn gehele leven romanticus was. Maar dat begrip ‘romanticus’ dekt de figuur van Gogol toch niet geheel, evenmin als de term ‘realist’ dat doet, naar wij nog zullen zien. De ‘Weltschmerz’ van de romanticus is niet typerend voor Gogol, zomin als het streven van de realist naar getrouwelijke weergave van de werkelijkheid om hem heen in al haar facetten. Gogol was bovenal onderwijzer en moralist. Het feit dat hij in St. Petersburg een tijdlang daadwerkelijk bij het onderwijs betrokken was [hij was leraar aan een meisjesschool en bezette daarna ruim een jaar een leerstoel in de geschiedenis aan de St. Petersburgse universiteit] is misschien aan toevallige omstandigheden te danken; maar hij had de behoefte in zich, zijn medemensen [en vooral zijn landgenoten] te stichten, van hun fouten te overtuigen, een machtig woord te zeggen en tot loutering te brengen. In zijn eerste werk is dat nog niet merkbaar. Het gegeven voor het toneelstuk ‘De revisor’ - dat hij, naar zijn eigen zeggen tenminste, evenals dat voor ‘Dode zielen’, van Poesjkin gekregen zou hebben - inspireerde hem tot een klucht. Toen velen zijn stuk echter verkeerd begrepen ergerde dit hem
zeer: het bleek nu dat hij er wel degelijk grootse verwachtingen van had gehad - hij had gemeend dat ‘De revisor’ een onmiddellijke wijziging van inzicht bij het Russische publiek, een merkbare verandering ten goede in de Russische geestesgesteldheid zou bewerkstelligen. Teleurgesteld reisde hij naar het buitenland.
De roman ‘Dode zielen’, waaraan hij zich nu ging wijden, miste in zijn oorspronkelijke opzet eveneens de hogere bijbedoelingen die Gogol er later in ging leggen. Naarmate de arbeid aan zijn grote werk vorderde, vatte de gedachte bij hem post dat het eerste deel - waarin de handige en gepolijste zakenman Tsjitsjikow met bedriegelijke en gewinzuchtige oogmerken gestorven lijfeigenen opkoopt van weinig aantrekkelijk uitgebeelde Russische grondbezitters - slechts een inleiding zou zijn, het boze had daarin nog de overhand, doch een tweede en derde deel zouden volgen waarin de helden uit het eerste tot inkeer en morele verheffing gebracht zouden worden. Dit plan heeft Gogol ontzaglijke inspanningen gekost zonder dat hij het tot zijn bevrediging verwezenlijkte.
| |
| |
Midden in de periode waarin hij aan het tweede deel van ‘Dode zielen’ werkte drong de mening zich aan hem op dat hij op directer en doeltreffender wijze aan zijn profetische roeping uiting kon en moest geven. Hij publiceerde de reeds genoemde ‘Briefwisseling’. Uit deze brieven, speciaal voor die gelegenheid geschreven, en uit zijn andere correspondentie met familie en kennissen van dezelfde periode, spreekt een mateloze zelfverzekerdheid, een geloof in zichzelf als uitverkorene en heilbrenger.
Hoe is zulk een zelfoverschatting, zulk een vergissing in zichzelf en in zijn publiek te verklaren? Zijn ziekelijke geestestoestand of verderfelijke invloeden van buiten af kunnen geen voldoende opheldering verschaffen. Minstens even belangrijk moet zijn geweest zijn onbekendheid met de Russische maatschappij, tot welke hij zich richtte. Hij had Rusland reeds meer dan tien jaar verlaten; maar ook toen hij er nog verbleef was zijn belangstelling voor zijn land, zijn kennis van de sociale en politieke omstandigheden, van de geestelijke stromingen die er heersten, betrekkelijk gering. In nog sterkere mate geldt dit voor de kunst en cultuur in het toenmalige Europa, voor de grote vraagstukken die de wereld van zijn tijd bezighielden, waarvan hij zich tijdens zijn verblijf in het buitenland vrijwel niet op de hoogte stelde. Gogol was iemand die grotendeels aan zichzelf genoeg had. Grotendeels, niet geheel natuurlijk [de religieuze gedachten, uitgesproken in zijn ‘Briefwisseling’ o.a., komen ook al voor bij de door hem ijverig gelezen en gepropageerde Thomas a Kempis, bij verschillende kerkvaders en godsdienstige moralisten]. In zijn literaire meesterwerken had een geniale intuïtie hem geleid en zijn tekort aan eruditie en maatschappelijk inzicht opgeheven; nu hij zich opwierp als denker en prediker waren intuïtie en schrijverstalent onvoldoende wapenen.
Gogol is als mysticus - als een der zeer weinige Russische mystici - buiten zijn land maar weinig bekend geworden. Daarvoor was hij waarschijnlijk te on-origineel, te zeer nationaal ook [eigenlijk is de mysticus minder dan andere denkers aan landsgrenzen gebonden]. Hij wendde zich speciaal tot de Russische ontwikkelden. Een typisch Russische, Orthodox-Christelijke trek zou men kunnen zien in de grote waarde die hij hechtte aan de liturgie, aan nauwkeurige naleving van kerkelijke plichten en regels, het zeggen van bepaalde gebeden en het lezen van bepaalde passages op bepaalde tijdstippen enz. Ook was bij Gogol sterk de legendarische Russische biechtbehoefte aanwezig, een zeker exhibitionisme dus. ‘Hij die beter tracht te worden dan hij is’, schrijft hij aan een vriend, ‘schaamt zich niet, zijn misstappen te bekennen voor de gehele wereld. Zonder die bekentenis kan er geen betering zijn.’ En inderdaad uitte hij zich herhaaldelijk over zijn gebreken en slechte eigenschappen. Zelfs verklaarde hij later dat allerlei negatieve personages in zijn werk personificaties van de donkere zijden van zijn eigen karakter waren,
| |
| |
die hij door deze uitbeelding trachtte te overwinnen en uit te bannen. Als mysticus is Gogol nauwelijks meer van belang. In het algemeen zijn de pogingen, hem als belangrijk denker te presenteren en te rehabiliteren, weinig geslaagd. Alleen op literair gebied is zijn roem onverflauwd gebleven. Maar ook van de literator Gogol worden geen twee, zoals aangehaalde biograaf schreef, maar tal van beelden gewrocht, wat te begrijpelijker is omdat Gogol zoveel kanten had, een der veelzijdigste figuren uit de Russische letterkunde is.
De vooraanstaande critici uit zijn eigen tijd zagen in hem in de eerste plaats de grote realist, hetgeen verklaarbaar is omdat Gogol als een der eersten in de wereldliteratuur, en zeker in de Russische literatuur, zo openlijk schreef over de werkelijkheid, d.w.z. ook en vooral over de lelijke werkelijkheid, over lelijke, nare, moreel en maatschappelijk laagstaande mensen. Gogol de realist was lange tijd de enige Gogol die men kende, het is ook de enige die door de huidige Russische literatuurhistorici gezien en aanvaard wordt. En toch is dat realisme maar zeer betrekkelijk. De meeste van zijn vroegere, zich in de Oekraine afspelende vertellingen bv. zijn geheel op fantasie gebouwd. En ook in zijn latere werk speelt het fantastische, on-reële element een grote rol. Men denke aan ‘De neus’, een van zijn Petersburgse verhalen. Een ambtenaar bemerkt tot zijn schrik dat hij zijn neus kwijt is, en tot zijn nog grotere schrik dat die neus in de stad rondloopt en rondrijdt als een deftig heer, een staatsraad. Hij poogt vergeefs zijn vermissing bij de politie aan te geven en een advertentie te plaatsen. Maar gelukkig, op een goede ochtend bevindt de neus zich weer op zijn plaats. Een verhaal dat om een psychoanalytische verklaring vraagt, dat stellig ook satirische elementen bevat, maar dat toch in de eerste plaats een kolderverhaal is. En [misschien op een enkel verhaal van Leskow na] het énige kolderverhaal in de gehele klassieke Russische literatuur voor en na Gogol. En dat is de Gogol, die grondlegger is van de realistische, ‘naturalistische’ Russische literaire school. ‘Wij zijn allen uit Gogols “Mantel” voortgekomen,’ zo heet Dostojewski gezegd te hebben. Maar geen der grote realisten na Gogol zou er aan denken, een ambtenaar uit te beelden wiens geest na zijn dood door de straten van St. Petersburg doolt en de mensen schrik aanjaagt, zoals Gogol doet in zijn
‘Mantel’. Ook Gogols stijl - zijn ‘barokke’ schrijfwijze, zijn overdadige beelden en gedurfde metaforen, de vele wendingen tot de lezer, de rhetorische ontboezemingen en ‘lyrische passages’ [in ‘Dode zielen’] - onderscheidt zich in sterke mate van de strakke stijl die een Toergenew, Gontsjarow, Tolstoj eigen was.
Gogol was veel meer dan alleen maar realist. Hij neemt eigenlijk een geheel aparte plaats in. Zelfs zou men kunnen zeggen dat hij in het negentiende-eeuwse Rusland enigszins uit de toon viel; misschien staat hij in
| |
| |
verschillende opzichten dichter dan bij de Russische letterkunde bij de Poolse.
Uiterlijke aanrakingspunten zijn er in elk geval. De Oekraine, waar Gogol vandaan kwam, was lange tijd Pools gebied geweest en had onder sterke Poolse culturele invloed gestaan. De voorvaderen van Gogol hadden een tijdlang tot de Roomse Poolse kerk behoord. Eén van hen had als eerbewijs de Poolse tweede naam ‘Janowski’ mogen aannemen, welke naam Gogol officieel ook nog droeg. Gogol beheerste het Pools en kende de voornaamste voortbrengselen der Poolse letterkunde. In het Westen kwam hij met talrijke Polen in aanraking, o.a. met leden van de Poolse secte der ‘Resurrectisten’ en met beroemde Poolse schrijvers als Zaleski en Mickiewicz. Maar ook veel trekken van zijn aard en zijn werk passen beter in de Poolse dan in de Russische sfeer van die tijd. De bloeiperiode van Gogols talent viel samen met die der Poolse letterkunde; in dezelfde tijd dat Gogol naar het Westen trok, weken ook vele vooraanstaande Poolse cultuurdragers daarheen uit om in Parijs of Rome hun werk voort te zetten. In tegenstelling tot het realisme der Russen is de Poolse literatuur, is de gehele Poolse geest der vorige eeuw emotioneel, romantisch, mystiek getint, er wordt voortdurend gesproken van een religieuze taak, en kenmerkend is het sterke messianisme van Gogols Poolse tijdgenoten - een messianisme dat in andere vorm ook aan Gogol eigen was. Een figuur als Mickiewicz, die zich net als Gogol in zijn vroege werk op volksgebruiken uit zijn geboortestreek baseerde, die net als Gogol in den vreemde een epos over zijn vaderland schreef, maar tevens een ‘Boek der Poolse natie en der Poolse emigratie’, dat enigszins met Gogols ‘Briefwisseling’ te vergelijken is, die eveneens optrad als ziener, moralist en mysticus, heeft allerlei affiniteit met Gogol, die hem dan ook hogelijk waardeerde.
Dit alles wil natuurlijk geenszins zeggen dat wij iets aan Gogols behoren tot de Russische literatuur willen afdoen. Zijn invloed op de na hem komende schrijvers is enorm groot geweest, en tot in onze eeuw toe is die invloed merkbaar. En het betreft niet alleen de realistische richting - Gogol is in zekere zin ook voorloper van Dostojewski in diens ‘daemonische’ uitingen, en van de ‘decadente’ stromingen uit de beginjaren der twintigste eeuw.
En daar boven uit behoort Gogol ongetwijfeld tot de wereldliteratuur. Want door al het gewroet der literatuurhistorici in de gecompliceerde, zonderlinge persoonlijkheid van deze schrijver, door alle pogingen de gegevens zo te rangschikken en te interpreteren dat er een duidelijk bepaald en gaaf beeld van hem ontstaat, door het opplakken van allerlei etiketten [‘romanticus’, ‘realist’, ‘mysticus’ enz.] bestaat het gevaar dat de kunstenaar Gogol verdoezeld wordt en dat men vergeet dat hij slechts dank zij zijn literaire meesterwerken [‘De revisor’, ‘Dode zielen’ en enkele van zijn
| |
| |
vertellingen], hoe die dan ook geïnterpreteerd worden, voor een groot lezerspubliek nog leeft en van belang is.
De klassiek-epische stijl van zijn ‘Taras Boelba’ en het boertige van zijn toneelstukken, de rijkdom van taal waarover hij beschikte, de treffende typeringen van zijn helden, het originele en aantrekkelijke van zijn onderwerpen, dit alles maakt dat hij tot de onsterfelijken behoort.
Ook in ons land is de belangstelling voor Gogol vrij levendig. Zijn twee komedies ‘Het huwelijk’ en ‘De revisor’ zijn de laatste tijd opgevoerd, en ter gelegenheid van zijn honderdjarige sterfdag is een heruitgave van ‘Dode zielen’ en een vertaling van de ‘St. Petersburgse vertellingen’ verschenen.
|
|