handelsmaatregelen, de groeiende werkloosheid naar het buitenland te exporteren.
De internationale handel berustte nog voor een groot deel op liberalistische grondslagen. De handelstransacties met het buitenland werden gedomineerd door de winstmogelijkheden die importeurs en exporteurs - als particulieren - zagen. Import en export verliepen ongecoördineerd. De internationale handel was afhankelijk van de existerende inkomensverdelingen in de diverse landen en deze hingen weer nauw samen met historisch gegroeide bezits- en economische machtsverhoudingen.
Naarmate echter de industriële voorsprong van West-Europa op de rest van de wereld steeds meer verloren ging, verdween ook zijn unieke en voordelige positie bij de handel met andere landen, vooral waar het ging om de ruil van grondstoffen tegen industriële eindproducten.
Europa zal zich daarom critisch moeten bezinnen op zijn financiële en economische beginselen, zowel als op de technieken en instituten, die vooral West-Europa in het verleden hebben geholpen groot en welvarend te worden. In de periode dus toen het nog zijn technisch-industriële voorsprong op de rest van de wereld bezat en die het thans verloren heeft.
Het samengaan van de Europese landen om tot een integratie van hun economieën te komen, verlangt gelijktijdig ook een accentverlegging van het economisch zwaartepunt van de productie naar de verdelings- en afzetproblemen.
Het zijn steeds weer de afzetmoeilijkheden die zo verbijsterend en verwarrend werken en zo destructief zijn voor de economische stabiliteit van het bedrijfsleven, en de werkgelegenheid.
De geheel nieuwe situatie, waarvoor zich de landen van Europa zien gesteld, doet de vraag opkomen of de door traditie geijkte technieken bij het internationale economische verkeer onder de gegeven omstandigheden nog bruikbaar zijn en zo ja, in welke mate? Tradities zijn waardevolle en normgevende elementen in samenlevingen. Zij geven de mensen een houvast in het maatschappelijk verkeer. Tradities verworden echter tot vooroordelen indien ze het denken blijven domineren en verstarrend gaan werken in een snel veranderende wereld.
Wanneer dan ook Europa met zijn urgente problemen wordt vergeleken met de Ver. Staten en de Sowjet-Unie, dan valt het op dat dit Oude werelddeel een middenpositie inneemt. In Europa valt immers het accent op het scheppen van een grote economisch-geografische eenheid, de Europese markt.
Een beter afzet- en verdelingssysteem schijnt een conditio sine qua non geworden te zijn, ter verzekering van het voortbestaan van Europa. Wetenschappelijk gezien gaat het daarbij om het creëren van een ruil- en verdelings-mechanisme dat aangepast wordt aan de tegenwoor-