Kort bestek
Toen en Nu
Aan de Universiteit van Amsterdam is eind September mej. L.P. Leuven tot doctor in de letteren en wijsbegeerte gepromoveerd op een proefschrift ‘De boekhandel te Amsterdam door Katholieken gedreven tijdens de Republiek’. Promotor was Prof. Romein.
Het boekje bevat het resultaat van een archiefonderzoek, dat, hoe zorgvuldig het ook gedaan mag wezen en hoezeer het onze kennis vermeerderd mag hebben, in een algemeen tijdschrift als dit geen vermelding zou verdienen, ware het niet dat er aan die beperking iets algemeens was ontsproten; iets algemeens dat o.i. een les inhoudt voor onze Katholieken.
Wat toch is het geval? Het blijkt, dat althans op dit gebied van achterstelling der roomsen door ‘die van de religie’ geen sprake is. Het enige punt waar een discriminatie valt aan te wijzen is dat er in het Amsterdamse gildebestuur geen Katholieken zitting hadden, maar dat lijkt meer het gevolg van de betrekkelijk bescheiden zaken der katholieke boeknijveren dan van een principiële houding der gereformeerden tegenover hun roomse collega's. In Den Haag immers waar alle boekzaken beperkt van op- en omzet waren, zijn roomse gildebestuurderen volstrekt geen ongewoon verschijnsel. In plaats van achterstelling en discriminatie zien we, om een voorbeeld te noemen, Suzanne Veselaers, de roomse weduwe van de protestantse uitgever Schippers, tezamen met de Jood Athias octrooi verwerven om protestantse Bijbels voor Engeland te drukken en daarheen uit te voeren.
De les dezer ontdekking lijkt ons deze: het gedrag van de Nederlandse mens werd ten tijde van de Republiek beheerst door het beginsel der verdraagzaamheid. Ook al zou dit bij tijd en wijle door winzucht moeten worden vertaald. En als dat zo was, waarom moeten dan nu de Katholieken alles op eigen gelegenheid, in eigen organisatie en met eigen bedoeling doen? Of willen soms de Katholieken, nu bewezen is dat zij door de moraal der andersdenkenden van destijds niet achter werden gesteld, bewijzen dat zij zichzelf bij de andersdenkenden van nu achterstellen in moraal om vóór te komen in macht?