De Nieuwe Stem. Jaargang 6(1951)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 573] [p. 573] J.B. Charles In memoriam Als iemand dood is denk dan niet dat hij er niet meer is. 't Is misschien andersom. Slaap jij niet zelf de slaap des doods en komt daarin de droom weer van het afgelegde leven, waarin de andren, het gezicht geheven, hun twee minuten stil staan om jou na te zien? Op eenmaal is alle geluid weggeroepen - mijn moeder staat stil in het andere land. Ik zie dat zij zoals voorheen alles ziet en als bij haar leven is ook het verdriet in haar grijze aandachtige ogen opnieuw weer gemengd met dat raadselachtig vermoeden omtrent mij over dat wat ik zelf nog niet weet. En dat zij er bij glimlacht verwart mij als toen. Ja, zo was zij. Zo kon zij dat doen. Waarom was er dit stille verweer en waartegen? Misschien tegen haar angst - angst om ons, angst vanwege bedeesdheid en ressentiment tot dat Noorden waarin zij was verplant en waar grofheid in woorden oprechtheid moest heten en het nobele stroeve zelfverzekerdheid bleek - waar zij zich tegen sloot en nochtans somtijds ook deze glimlach voor had. Men hoeft niet te denken dat zij, onze doden, er niet langer zijn omdat wij ze begroeven. Ik zie haar zo duidelijk staan. Weer weet ik niet wat het toch is dat zij kent maar mij nog moet beproeven. En zij is bezorgd maar zij glimlacht en wenkt. Nee, de doden, zij zijn niet zo dood als jij denkt. Vorige Volgende