De Nieuwe Stem. Jaargang 6(1951)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 571] [p. 571] Verzen Mijn leugen liep geweldig hard, De waarheid op zijn hielen. Een berkje stak een wortel uit Waarover beiden vielen. Het berkje trok zijn wortel in En schudde van plezier. De leugen keek verbaasd in 't rond: ‘Waarover viel ik hier? Zit waarheid mij nog achterna?’ De waarheid die zei boe noch ba, Die had haar nek gebroken. Het berkje heeft me dit verteld, Me daarbij op de mouw gespeld Dat 't waarheid had gesproken. Zijn bast is wit, zijn blaadjes groen, O, het kan zo onschuldig doen! 't Vertelt de gekste praatjes Met kleine fluisterblaadjes. Maar ja, mijn leugen is gezond En loopt vermomd als waarheid rond. [pagina 572] [p. 572] Zon heeft de wind geroepen en gezegd: Die wolken hangen zoo voor mijn gezicht En mijn humeur is juist vandaag zo stralend, Haal dus je bezem en maak eens wat licht. De groote bezemer is toen gekomen En heeft de heele hemel schoongeveegd; Zijn bak met wolkenflarden heeft hij Ergens ver achter de horizon geleegd. Wel zie je hier en daar, heel vaag nog, Een witte veeg, waarlangs zijn bezem gleed, Omdat hij, afgeleid door andere dingen, Een stukje hemel wat te haastig deed. Maar dat 's niet erg, want zon is wispelturig: Nu heeft ze zin om feestelijk te stralen, Maar je hebt kans dat ze de wind straks stuurt Om alle wolken weer terug te halen. Achter de kromming van de horizon verborgen Wachten de wolken tot ze noodig zijn, Tot zon om d'een of andere reden boos wordt En mokkend wegkruipt achter hun gordijn. T.J. Vorige Volgende