Kort bestek
Het gegeven paard toch in de bek gekeken
Er verscheen: ‘Er verscheen’, d.w.z. een boekje van ruim honderd bladzijden, met register en inhoud, keurige uitvoering, ons en veel anderen toegezonden. Veel dank!
Maar!? Blijkens het voorbericht zou deze publicatie een vervolg leveren op de tijdens de oorlog gestaakte, nog altoos betreurde uitgave ‘Het Nederlandsche Boek’, althans een catalogus bevatten van wat hier te lande op niet-belletristisch gebied aan de markt is gebracht. De commissie van samenstelling ‘heeft zich bij haar arbeid beperkt tot die uitgaven, die in de afgelopen vijf jaar zijn verschenen, terwijl aan de uitgevers zelf de keuze werd gelaten van de titels die zij geschikt achtten voor deze catalogus’. Een en ander ondertekend door het Bestuur van de Nederlandsche Uitgeversbond. Dit suggereert o.i., dat hierin nu de werkelijk waardevolle Nederlandse uitgaven van de laatste vijf jaren te vinden zijn. Helaas het lijkt er niet op; in het gebit van het beestje blijkt menige kies te ontbreken. Op het toch nog vrij beperkte gebied, waarop de redactie van ‘De Nieuwe Stem’ zich enige bevoegdheid toekent, constateerde zij even pijnlijke als verbazingwekkende omissies, er mankeren zelfs boeken aan, die bij duizenden exemplaren verkocht, die herdrukt en met een prijs bekroond zijn.
Hoe dat zo komt? Het blijkt niet de schuld van de heer Sötemann, die als redacteur vermeld staat, maar wel van de Uitgeversbond zelf. Deze immers liet zijn leden voor elke boektitel betalen. Dat er uitgevers zijn die daarvoor bedankten bewijst uiteraard nog niet dat zij in hun fonds geen boeken hadden die in een algemene catalogus vermeld hadden moeten worden.
Conclusie: de N.U.B. is vrij catalogi te maken zoveel en zoals hij wil: betaald, onbetaald, volledig, onvolledig. Maar, hij verzuime dan in het vervolg niet voorin te vermelden hoe de vork precies in de steel zit. Ter voorkoming van misverstand, ergernis en - onwillekeurige - misleiding.