De Nieuwe Stem. Jaargang 6(1951)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 355] [p. 355] Alfred Kossmann De corrector en de straatmuzikanten Nu hangt weer 't paardenhoofdstel aan de muur, Een heel orkest staat voor mijn raam te huilen En ik die ijverig op mijn tafel tuur Vind daar geen werk waar ik mij kan verschuilen Voor het gevoel. ‘Voorwaarden der integrabiliteit’ Lees ik op een papier, bevlekt met letters, En ik behoor met veel zorgvuldigheid Nu na te gaan of 't noest gezwoeg der zetters Klopt met het doel. Want letters raken spoedig door elkaar, Zij hebben neiging om van plaats te wiss'len En 't is mijn taak om zonder veel misbaar Hun kwesties na te gaan en te bediss'len Op deze stoel. Nu brengt mij 't paardenstel het hoofd op hol, Ik kan mijn menslijk bit niet langer dragen En trek geen grens bij 't dagelijks gesol, Maar releveer in mijn gevoelig klagen De hele boel. En ik krijg lust om met beheerst plezier Mij op die rechtspersoon, de zaak, te wreken, Door haar gebouw van zakelijke zwier Tot aan de kelderruimten af te breken, Hard, sterk en koel. Dan heerst tenminste ergens weer het veen, Een veld, waar wellicht wijze kindren stoeien, Die meer van modder houden dan van steen En 'k stel mij voor hoe lief de bloempjes bloeien In deze poel. Vorige Volgende