haar. Dan volgden de geïllustreerde rubrieken: ‘Wereldgeschiedenis’ en ‘Belangrijke Onderwerpen’. Daarop, ook met foto's, een ‘Karakterschets’. Dan een ‘Revue der Tijdschriften’ en ‘Het Boek van de Maand’, terwijl het geheel besloten werd door ‘De Boekentafel’.
Na afloop van het jaar won dit voor ons gevoel overdadig geheel, dat zo wonderwel overeenstemt met de welvoorziene feestmenu's dier jaren, nog door een inhoudsopgave en een alfabetisch namen- en zaakregister, die tezamen nog eens 20 kolommen beslaan. De beide laatsten zijn van een uitvoerigheid die doet denken dat de redactie meende zoal niet voor de eeuwigheid dan toch voor de toekomstige historicus haar tijdschrift te moeten redigeren. De rubriek ‘Wereldgeschiedenis’ bijv. is in de inhoud in 52 behandelde onderwerpen ontleed, waarbij in deze jaargang natuurlijk vooral de Boeren-oorlog, de Bokser-opstand, het naspel van de Dreyfus-affaire en de talloze moeilijkheden met Turkije hors d'oeuvre, hoofdschotel en dessert vormen.
Over elk dier rubrieken nog een enkel woord ter bevrediging van de, hoop ik, opgewekte nieuwsgierigheid naar het geheim dier degelijkheid. Dat geheim is, dunkt mij, dat de redacteur niet anders wilde dan voorlichten. Netscher zelf was radicaal, dat blijkt duidelijk en hij verstopt het ook niet, maar zijn eigen mening staat nooit aan die eigenlijke taak van enkel in- en daardoor goed voor te lichten in de weg. Leefde hij niet in de ‘Indian Summer’ van het liberalisme?
In de rubriek ‘Wereldgeschiedenis’ gaf hij steeds anderer mening weer, maar hij wist, wie hij daarvoor hebben moest: correspondenties in de ‘Times’, in de N.R.Ct., vooral die uit Konstantinopel en, voor het Verre Oosten, de voortreffelijke brieven van de correspondent van de ‘Locomotief’ te Semarang. Ik weet, dat ik ook in deze bladzijden weer tot beknoptheid gedwongen ben, maar hoe moeilijk is de verleiding te weerstaan om te citeren, teneinde te laten zien dat al Netschers citaten gekozen zijn uit auteurs, die waarlijk wisten, waarover zij het hadden. Ik weet ook, dat iemand van boven de vijftig aan die andere verleiding bloot staat van de wereld uit zijn jeugd te idealiseren. Maar ik weet tevens, dat ik ook deze verleiding kan en zal weerstaan, want ik weet, dat dit inderdaad een voorlichting was, waaraan tegenwoordig noch dag-, noch week-, noch maandblad kan voldoen, zelfs al zou het willen. Om de plaatsruimte al niet, maar ook nog om iets anders niet. Er is in die ‘wereld van gisteren’ een vrije moedigheid, die wij missen, al was het alleen maar, omdat het de vrijmoedigheid der uiteindelijke zekerheid is, die ons na twee wereldoorlogen ontglipt is.
De ‘Belangrijke Onderwerpen’ zijn aan tijdschriften ontleend. Een intelligent referaat wordt telkens op het juiste moment onderbroken door een goedgekozen citaat, waarvan ieder zich kan overtuigen, die de moeite