| |
| |
| |
Zeven kaarsjes voor de vrijheid van Azië, Europa, Amerika
A. Wij zijn het er allen wel over eens, dat wij in Europa zowel dadelijk betrokken zijn bij het conflict Amerika-Rusland, als toch ook hoe langer hoe meer als zelfstandige factor uitgeschakeld worden, waarbij alles nog gecompliceerd wordt met de tegenstelling Oost-West. En dat wij bij een eventuele keuze in het eerst-genoemde conflict hoe langer hoe meer de wetenschap moeten betrekken dat het tweede conflict niet los te maken is van het eerste en elk zwart-wit of goed-kwaad schema geheel illusoir maakt.
B. En dat voor of tegen het communisme dus een zinledige keuze is, omdat blijkbaar het communisme in Oost-Azië eenvoudig de vorm is, waaronder de vrijmaking van elke Westerse voogdij zich volstrekt. Dat men, d.w.z. de mensen die de Amerikaanse politiek maken, daar stekeblind voor is, zou haast bewijzen, dat ze met die blindheid geslagen zijn, waarmee de de goden slaan wie ze willen verderven.
C. Toegegeven, maar laat ons ook de zaak eens zo stellen:
Er bestaat een gemeenschap van de V.N., opgericht niet in de laatste plaats, om elke agressie te voorkomen, resp. met wapenen te bestrijden, waar die zich voordoet. Dat N.-Korea Z.-Korea heeft aangevallen is...
B.... een zuivere Oost-Aziatische aangelegenheid.
C. Pardon, dat is niet zo; men mag het bedenkelijk vinden, dat het een der meest corrupte regimes is dat is aangevallen, de aanval, laten wij het daar over eens zijn, is begonnen door N.-Korea. Dat de V.N. - zij het dat de V.S. alvast begonnen zijn Z.-Korea te hulp te komen - zich tegen deze agressie hebben gekeerd...
B.... mag dan formeel juist heten, zij het dan ook, dat het zonder de Sowjet-Unie is gegaan...
C.... die zich zelf bouderend had teruggetrokken...
B.... mag dan formeel aanvaardbaar lijken, het was tevens een gevolg van de politiek der V.S. overal een barrière te vormen tegen het communisme. Wat is politiek voeren? Toch ook rekening houden met realiteiten. Een der grootste realiteiten, zo niet de grootste, in onze tijd is de ontwaking van het Oosten, haast even reëel en onvermijdelijk als de gang der seizoenen.
| |
| |
C. Ook ik wil graag aannemen, dat Amerika met zijn geïmproviseerde, van alle ervaring van eeuwen, van wijsheid dus, gespeende politiek de denkbaar slechtste partner is in het wereldpolitieke spel van het Oosten, het staat toch aan de andere kant voor ideeën die, uit Europa geboren, een levensbelang voor de mensheid betekenen, het is zelf voortgekomen uit, gebouwd op de erkenning van mensenrechten, die ons in Europa het waardevolste voorkomen van wat wij zelf hebben verworven - anders gezegd: onze geestelijke vrijheid en menselijke waardigheid.
A. Dat mag voor ons Europeanen zo zijn [en daarover is ook nog een en ander te zeggen], wat beginnen wij in Azië met onze ‘geestelijke vrijheid’, woorden zonder inhoud, zolang er nog geen sprake is van enige primaire grondslagen voor het menselijk bestaan als: ontvoogding van Westerse overheersing, opruiming van eigen feodalisme, afwezigheid van honger voor de millioenen. Moeten wij zo dwaas zijn om te menen dat het communisme in Oost-Azië bestreden moet worden om daar geestelijke vrijheid te brengen, die wij zelf aan die volkeren eeuwen lang hebben onthouden?
B. Inderdaad, zolang wij de macht hadden, heeft ons die geestelijke vrijheid daarginds nooit bezig gehouden. Wij hebben de overleefde feodale regimes gesteund, omdat ze ons profijtelijk waren, om onze koloniale politiek van winst-maken uit te voeren. Wij waren tegen industrialisatie om onze industrieproducten er heen te kunnen brengen, om geen concurrentie te behoeven te duchten, wij hebben een zekere welstand willen brengen voorzover er daardoor enige koopkracht zou ontstaan, en wij hebben dus zoveel d.w.z. zo weinig scholen, fabrieken, ziekenhuizen opgericht als ons goed dacht - niet die er werkelijk nodig waren voor de bewoners zelf. Natuurlijk met enige nuances, die ons zeer belangrijk voorkwamen; wij waren dan ethisch of progressief, maar deze nuances vielen onder de Oosterse zon niet op. In elke ethische politiek trad zelfs het moment van bevoogding nog duidelijker op, juist door die goede bedoelingen - de producten van een slecht geweten, van Christelijk schuldbesef.
C. Juist, dat is allemaal waar, maar er blijft toch voor ons het Westerse aequivalent van de Oosterse strijd voor zelfstandigheid en tegen het feodalisme: de geestelijke vrijheid, waarvoor wij toch eeuwenlange strijd hebben gevoerd en dat ik door het communisme [naar Russisch model] als bagatel zie beschouwd en behandeld en dat de communistische vijfde colonne ons met vreugde zou ontnemen.
B. Je doet alsof in Amerika en hier de geestelijke vrijheid wel geëerbie- | |
| |
digd wordt; ik geloof veeleer dat het gevaar dat de geestelijke vrijheid loopt van die kant even groot is als de bedreiging van Rusland uit. Is er essentiëel verschil tussen beide?
D. Ja, en zeer beslist ja. Wij zijn er zelfs het bewijs van; wij kunnen hier nog bijeen zijn en zonder onderling wantrouwen deze dingen bespreken, wat in Rusland onmogelijk zou zijn.
C. Ja ook ik moet mij hier zeer beslist verzetten tegen een gelijkstelling van de vrijheidsbeperking hier en in Amerika met die in Rusland en de vazalstaten.
A. Die gelijkstelling zou ik ook niet voor mijn rekening willen nemen. Maar wellicht moet ik mij de vraag stellen, of inderdaad, indien Rusland de vooruitgang zou vertegenwoordigen, het offer van de geestelijke vrijheid, waaruit wij inderdaad leven, niet het offer is dat de geschiedenis van ons vraagt?
E. Inderdaad zou het niet zo kunnen zijn, dat wij enige geslachten lang ons moeten ontzeggen wat ons dierbaar is om een hogere maatschappijvorm mogelijk te maken, die een hogere vrijheid voor allen constitueert en die juist zoveel kortere overgangstijd zal eisen, naarmate de bereidheid om ze mogelijk te maken oprecht zal zijn?
A. Wij hebben het nu over een begrip gehad: geestelijke vrijheid dat we te absoluut hebben gesteld; bovendien is het geen statisch, maar een dynamisch begrip. Er is altijd alleen maar sprake van meer of minder en terwijl hier de geestelijke vrijheid achteruit gaat...
D.... juist door de bedreiging uit Rusland...
A. ...zou het kunnen zijn dat ze daar ginds nog de toekomst voor zich heeft; als de geestelijke vrijheid in de mens gefundeerd is, zal zij ook daar ginds weer herrijzen.
D. Je doet me denken aan Rabbi Gamaliël, die afried de Christenapostelen te doden met deze argumentatie: of hun werk is uit mensen en dan zal het gebroken worden, of het is uit God en dan kunt ge het niet breken zonder tegen Godzelf te strijden. Een wel wat quietistische wijsheid, ook al vervang je ‘God’ door ‘de geschiedenis’.
A. Ik heb nog een bedenking tegen onze te absoluut gedachte geestelijke
| |
| |
vrijheid. De vrijheid staat sterk onder druk van particuliere belangen en de particuliere belangen worden hoe langer hoe meer die van een groep, die als managers de zaken in staat en maatschappij in handen nemen. De tendentie in het Westen gaat, dit is de hoofdzaak van mijn betoog, niet naar toename of zelfs naar behoud van de vrijheid, maar naar haar beperking en dit proces gaat snel.
F. Ik zou dit nog anders willen stellen: vergeten wij niet, wanneer wij in abstracto over geestelijke vrijheid spreken, hoe sterk wij onder de druk staan van een onbevredigd-zijn door de huidige maatschappijvorm. Wij voelen ons steeds meer gefrustreerd door het besef, dat in onze westerse maatschappij niets van enige betekenis kan tot stand komen, wanneer er niet belanghebbenden zijn die er aan kunnen verdienen. Wij praten over opvoeding van de jeugd tot gemeenschapszin - maar elke poging in die richting loopt vast, omdat het werkelijke leven bij ons een strijd is van allen tegen allen. Wij zien geen ontwikkeling in de richting van een betere maatschappij, van grotere geestelijke vrijheid, van welvaartsverhoging, maar juist een ontwikkeling in tegenovergestelde richting. Steunt bovendien niet, wat wij bezitten aan democratie en geestelijke vrijheid, op een koloniaal of semi-koloniaal, maar in elk geval met de geestelijke vrijheid strijdig systeem in de invloedssfeer van het Westen? - denk, behalve aan Marokko of Zuid-Korea, ook aan Griekenland of Turkije. Is het niet daarom dat wij bereid zijn een maatschappij als de Russische, waar vrijheid in de betekenis die wij er vooral aan hechten, in grote mate ontbreekt, maar waar een gemeenschapsideaal leeft dat wij hoger stellen dan het ideaal van ‘ieder voor zich en God voor allen’, althans' the benefit of the doubt' te schenken?
D. Daartoe ben ik niet zo dadelijk bereid. Ten eerste weet ik niet hoe het verwerkelijkt gemeenschapsideaal er uit zal zien. De achtergrond van de Sowjet-Unie is een feodaal regiem, waarin nog niets verwezenlijkt was van wat in Europa veroverd - ja veroverd - is geworden; misschien een minimum, maar dit minimum aan menselijke waardigheid moet vervuld zijn. Daarginds is het eenvoudig niet aanwezig, al weet ik ook wel dat het hier zeker niet ten volle is vervuld. Acht men dit niet van wezenlijk belang voor zijn existentie, dan moet men ter wille van een volgens mij nog volslagen hypothetische toekomst een moratorium van geestelijke vrijheid aandurven, deze dus [voor enige generaties?] opofferen, waar ik ons niet aan gewaagd zou willen zien.
C. Ik ben er intussen in het geheel niet zeker van dat het Russische communisme de enige toekomst is en nog minder, of uit dit dwangsysteem, dat met onze Westerse traditie volkomen strijdt, de vrijheid ooit zou kunnen
| |
| |
opbloeien. Mijn fantasie is ontoereikend me dit voor te stellen en ik weiger ook mij te onderwerpen aan zulk een geprojecteerde gang der geschiedenis.
D. Laat ons dit ook niet vergeten: Hetzelfde Amerika, dat de domste Aziatische politiek voert, waar de anti-communistische hysterie inderdaad het leven van vrije geesten bemoeilijkt, geeft ons tegelijk de scherpste critiek, in zijn literatuur, wetenschap en... journalistiek, op Amerika zelf. Hier bestaat dus nog een mate van geestelijke vrijheid, die tegen de verdrukking in toch altijd nog meespeelt. Een dwangsysteem, dat [tijdelijk?] deze vrijheid volkomen opheft, ontneemt zich zelf elke mogelijkheid van zelfcorrectie of moet een soort vertoning van - toegestane, maar onschadelijke - critiek opvoeren, die juist daarmee zo erg corrumpeert, omdat de schijn van critiek gehandhaafd blijft. Elke dictatuur wordt gedragen door een kleine groep, die bij mijn weten nog nimmer het wonder heeft verricht van haar macht vrijwillig afstand te doen. Bovendien, het zijn niet alleen de intellectuelen, die op geestelijke vrijheid gesteld zijn, ook onder de arbeiders zou een heftige reactie ontstaan tegen een dwangsysteem à la Russe. Is de werkelijkheid van het Russische communisme aanlokkelijk voor arbeiders? Tenzij de algemene toestand hier zo wordt, dat alles aanvaard wordt, wat een einde maakt aan een onverdraaglijke situatie. Thans behoort tot de realiteiten in W. Europa een positieve afwijzing van het Russische communisme. Hier betekent het, in tegenstelling met Azië en misschien straks ook in Afrika, geen bevrijding, maar onderdrukking. Laten we ons zelf de vraag stellen, of wij onder dit regiem zouden kunnen leven. Is het antwoord dan twijfelachtig? Hier komt ook nog een andere kwestie in het geding. Wij kunnen de tegenstelling tussen kapitalisme en socialisme niet meer verbinden aan die tussen de imperialistische kapitalistische staten en een niet-imperialistisch, vredestichtend socialisme. In de eerste plaats is de handhaving van het levenspeil door de arbeiders een factor die bijv. in Amerika en Australië een rol van belang speelt.
B. En dat was een van de drijfkrachten ook voor onze koloniale politiek en onze twee politionele acties.
D. Maar waar ik op komen wil, is dat het eigenbelang in een socialistische staat een even sterk imperialisme tevoorschijn kan roepen als het dat gedaan heeft bij de klasse der bezitters in het historische tijdperk van het imperialisme. Dan komen wij tegenover de vraag te staan, of de Sowjet-Unie ook een imperialistische mogendheid is geworden. Tito zal stellig van die mening zijn. En hoe worden de vazalstaten van Rusland behandeld? Laat Rusland toe dat Polen en Tsjecho-Slowakije hun eigen belangen behartigen of worden deze ondergeschikt gemaakt aan de belangen
| |
| |
van de socialistische Sowjet-republiek? Worden hier alleen die industrieen getolereerd die Rusland geen afbreuk kunnen doen, wordt hier het welstandspeil ook niet neergedrukt, als het hoger ligt dan in Rusland, tot dit laatste? We zwijgen dan nog maar over het angstvallig waken tegen elk eigen, nationaal streven, dat het blok dat van Moskou uit wordt geregeerd politiek of ideologisch in werkelijk of vermeend gevaar zou kunnen brengen.
F. Ik ben bereid al de vragen, die je zoëven stelde, te erkennen - mits je ze maar als werkelijke vraagstukken en niet als rhetorische vragen ziet. Wat weten wij eigenlijk van de economische politiek van Rusland en van de door Rusland met zijn nabuurstaten afgesloten handelsverdragen...
D. Inderdaad zijn wij er griezelig onkundig van, maar dat is niet onze schuld...
F. Wordt de industrialisatie bijv. van Polen en China, die een voorwaarde vormt voor het verwerven van een menswaardig bestaan in die landen, niet in veel sterkere mate bevorderd dan in het verleden - veel sterker ook dan van de landen van Zuid-Amerika of Zuid-Azië, of andere gebieden in de invloedssfeer van het Westen?
A. Wij staan, als wij de zaken critisch en nuchter willen bekijken, overal met onze twijfel tegenover tendenties, die ons tegen de borst stuiten, voorzover wij ze kunnen onderkennen. Want dit speelt ons ook nog parten; dat er zoveel in het duister ligt, dat wij zo slecht geïnformeerd worden. De eigen geschiedenis is ons het duisterst.
E. Maar betekenen al die bezwaren die jullie tegen het Russische systeem aanvoeren, dat je bereid zou zijn de wapens op te nemen ‘ter verdediging van democratie en vrijheid’, zoals men dat noemt? Geloven jullie werkelijk in een militaire dreiging vanuit Rusland, behalve dan in geval Rusland zich militair volledig omsingeld en in een hoek gedreven zou voelen?
D. Op je twee vragen zou ik dit willen antwoorden. De eerste is niet zuiver gesteld. De wapens opnemen ter verdediging van ‘democratie en vrijheid’ [zoals men dat noemt, voeg je er smalend aan toe], wel, veroordeel jij de opneming der wapens tegen Duitsland in 1939 en 1940? Dit betekent nog niet het vrolijk meedoen aan elke oorlog die met deze leuze versierd wordt.
Waar ik mij ook aan erger is de botte vereenzelviging van nazisme en communisme, al hebben ze helaas in de practijk teveel punten van over- | |
| |
eenkomst. Men moet van elk historisch benul gespeend zijn, niets [meer] begrijpen van de ideeënwereld waaruit het communisme in de vorige eeuw is ontstaan en geen neus hebben voor de cloaak waaruit het nazisme is geboren, om hier te identificeren. Maar daarom zouden ze nog wel even ‘gevaarlijk’ kunnen zijn, of liever op een geheel verschillende manier en voor verschillende groepen gevaarlijk.
Wat je tweede vraag betreft, zou ik geen enkel redelijk motief kunnen ontdekken voor een militaire dreiging vanuit Rusland. Ik weet niet wat ik er aan heb, wanneer ik juist de laatste tijd, nu wij opzweept worden om voor de bewapening van Europa alles over te hebben, door mannen van gezag hoor gewagen van tekenen die er op wijzen, dat Rusland zich niet op totale oorlogsvoorbereiding toelegt, gezien de vredesprojecten die het ter hand neemt en zijn streven de eerste levensbenodigdheden goedkoper te maken, m.a.w. geen kanonnen vóór boter te laten gaan.
Maar daarmee blijf ik evenzo gekant tegen het meedogenloos stelsel van slavernij, geheime politie, deportatie en wat dit regiem meer meent nodig te hebben om de menselijke waardigheid en vrijheid van het menselijk nodige minimum te ontdoen.
C. Ik ben geneigd hoe langer hoe meer het militairisme, de krankzinnige bewapening als het euvel des tijds te beschouwen, dat zich, over alle grote en tragische tegenstellingen heen, ontwikkelt als een factor met een eigen dynamiek, los van alle bedoelingen, waarmee het in goed geloof wordt verdedigd, of - ten kwade, uit eigenbaat, uit misplaatst superioriteitsgevoel - wordt gecamoufleerd. Ik overzie nog niet alle consequenties, maar het zou kunnen zijn, dat de enige nodige actie de bestrijding van alle bewapening is. Hoe kan men in hemelsnaam verwachten, dat een oorlog met zulk wapentuig als waarvan wij ons thans kunnen bedienen, ook maar een oplossing zou kunnen brengen voor welk vraagstuk ook. Hierbij vallen continentale, laat staan nationale, tegenstellingen, maar ook die tussen kapitalisme, socialisme, communisme als onbetekenend eenvoudig in het niet. Zie wat er met Korea gebeurt: leve de ideologie en laat de wereld verschroeide aarde worden.
D. En is het ook niet zo, dat heel ons denken in machtstegenstellingen, een nalatenschap van zoveel eeuwen politiek bedrijf, onze eerbied voor de grote staten, voor militaire geweldmiddelen, voor technische prestaties niet alleen letterlijk verkeerd is, maar ook irreëel? En dat een strijd tussen Amerika en Rusland op die grond nooit iets kan opleveren, dat het eenvoudig lood om oud ijzer is, wie wint, omdat altijd de mensheid, nu van heel de wereld, de verliezer is?
| |
| |
G. Ik ben ook geneigd over te hellen naar de opvatting van C. Als wij vrede willen - en dit is het ene nodige thans - is ontwapening ons enig redmiddel. Dit lijkt een simpele opvatting, maar zij onderstelt de overtuiging dat er niet alleen bij een oorlog niets te winnen is, maar ook dat geen der partijen de oorlog wil en aandurft en dat in elk geval de millioenen, als soldaten of slachtoffers in enigerlei betekenis, de oorlog niet willen en zeer beslist verafschuwen. Alleen het verdoemelijke wantrouwen voor elkaar en de angst voor de oorlog kunnen hem toch doen ontstaan. Het feit dat er practisch geen belangen zijn, die een wereldoorlog vragen of rechtvaardigen, moeten wij steeds in het oog houden en daarop onze overtuiging bouwen en propageren, dat een oorlog tot geen nut en dus altijd verwerpelijk is. Het bestrijden van wantrouwen en angst, het nuchter onder de ogen zien van wat er aan werkelijke tegenstellingen bestaat en deze niet onder leuzen vermommen, is het enige wat ons te doen staat. Juiste voorlichting en vrijheid van critiek, dat hebben wij nodig. Ons bezig te houden met een waarschijnlijke gang van de geschiedenis, waaraan wij dan onze opvattingen zouden moeten onderwerpen, mag nooit in de plaats treden van het analyseren van de toestand nu en nog minder zich in de plaats stellen van het individueel geweten.
A. Dit laatste is een probleem op zich zelf, maar wat de tijdsanalyse betreft, wil ik toch opmerken, dat geen analyse mogelijk is zonder punt van uitgang, een toekomstvisie, niet als dogma, maar als hypothese.
G. Kom, wij moeten dit gesprek, dat nog niet afgesloten is, nu beëindigen. Ondanks onze uiteenlopende opvattingen en waarderingen - waarvoor wij meer en andere argumenten over en weer zouden kunnen aanvoeren - zijn wij voldoende ‘d'accord pour bien discuter’. Dit accoord omvat het bestrijden, waar wij dit maar kunnen, van de gedachte aan de noodzaak en onvermijdelijkheid van een derde wereldoorlog, de bereidheid en het vermogen elkaars opvattingen in overweging te nemen, zich niet voor elkaar te sluiten dus en de innerlijke zekerheid dat alleen van dit streven en deze bereidheid uit de uit angst en achterdocht geboren onzekerheden, die de machteloze kracht der gewapende tegenstanders uitmaken, zich kunnen oplossen. Kortom, de wil om trouw te blijven aan de voor ons meest wezenlijke erfenis van de Westerse geest: de moed der zelfcritiek. En wij vragen ons af: is alles dit ooit in volle ernst beproefd?
O.
|
|