De Nieuwe Stem. Jaargang 6(1951)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] Bert Voeten Elegie Door de buis van de nacht roept de wind door de smalle geteerde gangen waar de voetstap de voetstap volgt waar de waker de waker nagaat waar de maan de trieste bacchante giechelt uit haar smal bed. Door de buis van de nacht roept de wind door de keel van de brievenbussen de roep van de schoorsteenveger het roepen van grote honden uit de kuilen van souterrains - de slapende huizen hijgen door de lange huistelefoons zij hoesten uit achterkamers zij praten op hun portalen als een drenkeling onder water en op hun zolders verschuift soms een koffer van oude bewoners een tafel die traag slaapwandelt en stappen uit achttientachtig zijn op hun trappen te horen deuren gaan open en dicht. Door de buis van de nacht roept de wind door de buizen roept afvalwater in de echoputten riolen in de nacht roept het afvalwater uit de witte wastafelkelen uit de kamers van een tot honderd je kunt het beneden horen: de man en de vrouw die praten de liefde die tandenpoetsend op kousevoeten gewekt wordt en de liefde die agonie is op de schedelplaats van het bed de liefde die langzaam bevriest in het poolgebied van een blik [pagina 117] [p. 117] aan een rugmuur een gletscherkam die nergens meer houvast biedt. Door de buis van de nacht roept de wind door de smalle geteerde gangen waar de voetstap de voetstap volgt wie weet wat hem wacht om de hoek? een hemel met ezelsoren en een stad die balkt van verdriet. Vorige Volgende