Annie Romein-Verschoor
De vrouw voor de spiegel
Bij ‘de man voor de spiegel’ denken we niet aan een heer, die zijn das strikt, maar aan een mens, die zich speurend over het eigen wezen heen buigt, een zelfportretterende Rembrandt of Van Gogh. Maar ‘de vrouw voor de spiegel’ wordt verondersteld te speuren niet naar dat wezen zelf, maar naar de indruk, die het, al of niet bijgewerkt, naar buiten maakt. Simone de Beauvoir breekt radicaal met deze grove, maar niettemin duizendjarige klassificatie. Bij het pakhuis vol boeken en pamfletten over ‘goede en quade wiven’, over de - bij de Polynesiërs, de - in de beeldende kunst, het sexuele leven van de -, etc., bij de stapels tactische en bittere strijdbrochures van de feministen voegt zij haar allround studie - in twee kloeke delen - over de vrouw: Le Deuxième Sexe. Een vrouw, die zich naar de spiegel buigt, niet om zich met de ogen van de man te bezien, maar om de vraag te beantwoorden: Ben ik dat? Wie en wat ben ik?
Men kan dit boek karakteriseren naar zijn doordachte bouw: deel I, Les Faits et les Mythes, onderverdeeld in een hoofdstuk Destin, waarin de levensvoorwaarden van de vrouw naar biologisch, marxistisch en freudiaans inzicht worden geschetst en gecritiseerd, een historisch hoofdstuk en een hoofdstuk, waarin een aantal gangbare ‘mythen’ over de vrouw aan literaire voorbeelden worden gedemonstreerd. Deel II: L'Expérience vécue volgt, in twee hoofdstukken: Formation en Situation, de ontwikkeling van het vrouwenleven en besluit met een hoofdstuk: Justifications en Vers la Libération.
Men kan het ook bezien als een breedvoerige - en hier en daar wat al te breedvoerige - uitwerking van de beide stellingen, waar het boek op berust, de ene geformuleerd in de aanhef van het tweede deel: ‘On ne nait pas femme, on le devient’ en de tweede, in tal van uitspraken geformuleerd en in tal van situaties toegepast, die op scherpzinnige wijze de in wezen eeuwen lang ongewijzigde man-vrouw-verhouding weergeeft, de gedachte in Adam's rib gesymboliseerd: ‘Il est le Sujet, il est l'Absolu, elle est l'Autre.’
Zowel deze fundamentele gedachten als de vorm, die zij voor haar betoog koos, houden beloften in, die Simone de Beauvoir tot op belangrijke hoogte vervuld heeft. Zij schrijft in een vrouwelijk-reële en overtuigende, soms wel eens wat te nadrukkelijke spreektoon, zij redeneert intelligent, zij toont in haar indeling al begrip voor de vele aspecten van haar onderwerp en ze weet de agressie - niet altijd het zelfbeklag - te beheersen, die zo gemakkelijk uitschiet, waar een van de ‘anderen’, joden, negers, proletariërs, vrouwen, enz. zich keert tegen een discriminatie, die de tergende