Kort bestek
Cultureel wanbeleid
Dat Nederland in 1945 is bevrijd van de barbaren, en behouden bleef, was natuurlijk in de eerste plaats een levensbelang voor het Nederlandse volk. Het was echter ook een belang voor de ganse wereld, en wel om de bijdrage aan geestesbeschaving, welke dit volk aan die wereld heeft geschonken.
Geestesbeschaving blijkt voornamelijk uit wat een volk aan kunst en cultuur oplevert. Waar de eigen cultuur niet meer met vuur verdedigd en als een levend bezit in eere wordt gehouden, daar ontbreekt het besef van civilisatie dat ook voor andere naties bevruchtend kan werken.
Dat Nederland in 1945 is bevrijd van de barbaren - zie boven - danken wij in hoge mate aan hetgeen het Canadese leger voor die bevrijding heeft verricht. Dat een kostbaar en kostelijk geschenk als klein blijk van erkentelijkheid aan Canada wordt aangeboden door onze regering is ten zeerste toe te juichen. Dat hiervoor echter de keus is gevallen op een uniek werk van Hobbema geeft blijk van een ontstellend gemis aan kwaliteitsgevoel ten aanzien van onze cultuurschatten.
Wij moeten geen kruideniers zijn en wanneer onze regering een groots gebaar maakt van dankbaarheid voor onze bevrijding, dan is het alleen toe te juichen dat dit een royaal gebaar is. Maar diezelfde regering moet begrijpen, dat een werk als dit van Hobbema onvervreemdbaar moet zijn uit Nederland. Niet om zijn in geld uit te drukken waarde maar om zijn aard. Het is te krankzinnig dat de Vereniging Rembrandt met grote offers dit schilderij van zo onvervangbaren aard en betekenis voor ons land heeft behouden, wanneer haar werk verijdeld wordt door haar eigen regering.
En welk een blijk van geringschatting van onze levende kunstenaars is het niet, wanneer aan geen hunner voor dit geschenk de opdracht voor een glas-in-loodraam, een fresco, of een schilderij wordt gegeven, maar wanneer men meent alleen, dat ons historisch bezit van grote betekenis is. Mogen onze levende kunstenaars dit brandmerk van minderwaardigheid dit testimonium paupertatis zonder meer aanvaarden? Verschillende kunstenaarsverenigingen hebben zich met klem tegen dezen gang van zaken verzet maar zij hebben bij de bevoegde instanties minder steun dan de eerste de beste fabrikant van toffees, die de geldmiddelen des Rijks spekt. Onzen kinderen onthouden wij de ons overgeleverde goederen der civilisatie, indien wij op deze wijze te werk gaan. De volksverdomming en de achteruitgang van het geestelijk leven in ons land worden niet meer op-