De Nieuwe Stem. Jaargang 5(1950)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 385] [p. 385] Johan Daisne Hemelgruis Langs de lange trage kronkelwegen van zo menig etmaal in het jaar - want zoveel, té veel, is er gelegen tussen hier en even verder maar: Duizend boeken om er uit te leren wat je weten en vergeten moet, duizend tekens om te corrigeren voor je tot een bladzij zegt: 't is goed; en dan al die leeghoofdige keren, duizend peuken op een veld van as, en slechts éne maag om te verteren, en de spandienst, en het tuimelglas - Langs die lange trage kronkelwegen van ons daagse buitendrooms bestaan, jacht ik telkens, hoofdweg, u weer tegen, die mijn hartweg zijt en hemelbaan. Hoe kortstondig wordt weer ons ontmoeten? Maar wat geeft het, als van ons gekruis eenmaal ik mag gaa nmet lichte voeten wèg misschien over wat glinstrend gruis. [pagina 386] [p. 386] Laatste avondvers Een vers - voor ik naar bed toega - bij borrelfles en slaaptabletten, bij oude boeken en de la papier, die ik nog moet verzetten voor ik voorgoed naar bed toega; Een vers nog, als het kleine ding dat morgen aan vandaag moet lassen, dat een vaarwel van weerzien zingt tot ik weer oprijs uit mijn asse en groots nog doe, uit een klein ding; Een vers, één vers, om even blij te zijn voor ik het hoofd ga leggen, om niet alleen te staan, buiten de rij van die thans hun gebeden zeggen, maar, schoon terzij, toch éven even blij! Vorige Volgende