Meermalen lees of schrijf ik zelf gedichten die volkomen duister zijn. In het eerste geval voor mijzelf, in het tweede voor anderen. De dichtkunst heet self-explaining; niettemin zou ik het wenselijk vinden dat iedere dichter, groot of klein, bij ieder gedicht een verklaring voegde van de wijze waarop de integratie tot stand kwam. Men behoeft zich daarbij niet helemáál bloot te geven - wat in ons land ook niet te pas komt - maar de ‘normale’ verzenbundels waarmee ik me de laatste 10 jaar heb beziggehouden [Vasalis en Eggink] - ik ben ervan overtuigd dat vrouwen betere gedichten schrijven dan mannen - zouden voor mij, die toch heus niet tot in persoonlijke détails nieuwsgierig ben, veel aan waarde gewonnen hebben door een korte verklaring van de factoren, de impuls en de integratie. Ik meen zelfs dat de dichtkunst door het ‘opendoen van deze dubbele bodem’ nader tot het volk zou kunnen worden gebracht. Een fatsoenlijk dichter schrijft onder pseudonym, en waarom? Omdat hij niet als dichter wil worden nagewezen, dwz. halve gare. Iedereen heeft echter van dergelijke visioenen, maar niet ieder gaat tot over de streep van de conventie. Zou het dus - wat ik door de ‘verklaring’ wil bereiken - zo gek wezen om de Nederlandse burger erop opmerkzaam te maken, dat er niet zo héél veel verschil is, behalve misschien in doorzettingsvermogen? En ijdelheid - maar daarop hoeft men de potentiële Nederlandse dichters niet zozeer te wijzen.