De Nieuwe Stem. Jaargang 5(1950)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 302] [p. 302] L.P. Welagen De oude dagen De oude dagen van het burgerlijk weleer Kwamen tot mij. Ze kwamen met de paardentram En zetten zich bij herberg 't Gouden Haantje neer En riepen om de waard met luide, dorst'ge stem. Zij zaten breeduit aan het witte tafelvlak En smakten met hun mond en dronken 't donker bier. Luid spraken zij. Nooit gaapt'in hun gesprek een wak. Zij prezen 't leven en zichzelve fier En gulzig dook de mond weer in de glazen fuik. Hun zwarte schoenen knarsten op het grind En 't schaterlachen deinde in hun zware buik En lui in het geblaart' lag schommelend de wind. De waard kwam telkens weer met glazen schuimend nat En zij genoten drinkend tot hun laatste duit En dronken luidkeels zingend tot de laatste spat En vielen arm in arm de dronkenschap ten buit En nu roep ik de waard, maar 't is met zwakke stem. Hij zegt: Gedane zaken nemen nooit hun keer En zij, die eenmaal kwamen met de paardentram, Verdwijnen plots in 't vrolijk, burgerlijk weleer. Vorige Volgende