De Nieuwe Stem. Jaargang 5(1950)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 270] [p. 270] Louk E. Roest Crollius-van Doorn Gedichten Refuge d'hiver Als 't vredig sneeuwt op het braakland op de cadans van een stille muziek dan is het vast en zeker een chaos in het hart van Dominique. Want binnen brandt dan het haardvuur, is het leven warm en wild en buiten zwijgen de uilen, lijkt het oerwoud voor eeuwen verstild. En de bont ingezette stukken van een kostbaar mozaiek laten los door hitte en droogte in het hart van Dominique. Het huis is wel groot en tochtig maar de weelde is zorgloos en vrij en buiten wacht kleumig het grasveld gelaten op de maand Mei. Onvruchtbaar en reddeloos eenzaam in de winter, verloren en ziek, is het enige om voor te leven het hart van Dominique. Maar als de woorden met l weer gaan komen: lente, liefde, leven en lied, dan is het houtvuur weer overbodig en een toevlucht baat dan niet. [pagina 271] [p. 271] Codewoorden Het levenslicht, waarmee de onderwijzer de kinderen bedriegt tot aan de laatste dag, wordt in de arena van de torenwijzer vanzelf wel milder en ook grijzer, tot hij, vermoeider maar niet wijzer, de duisternis aanschouwen mag. De levenspraal, waarmee de kathedralen de onnozelen bedriegen tot de laatste dag, zal op het evenwicht der schalen vanzelf wel worden fijngemalen tot ook de goudste der bokalen uiteenvalt zonder knars of slag. De levensnood, waarmee de staatsgeleerde de onzaligen bedriegt tot aan de laatste dag, staat op tot in zijn omgekeerde met alle kracht van de onteerde tot ook het allertaaist verweer de rafels ziet in de vergane vlag. Het leven zelf, waarmee ons alle goden bedriegen willen tot de laatste dag, heeft zich te voegen naar onze geboden, bestaat door ons, in onze code, het stelt ons wetten noch verboden. Wij die het schiepen hebben het gezag. De stenen engel Hij staat, gestrekt van lijn, een koninklijke afgezant, die zich in deze hof tot rusten heeft geplant en is versteend tot dwingende ascese. Het laatst gebaar, waarin hij heeft gewezen naar zijn beginpunt, dat het einde is, versteende mee en werd tot een belijdenis. Den armen mens, willoze boemerang, gaf hij zichzelf. Maar ach, zijn tijd is lang, tot de natuur vloeit al wat geest is samen. Hij werd tot een vermaning en een armzalig amen. Vorige Volgende