Mr K. Jansma, Lely, de bedwinger der Zuiderzee. Amsterdam, 1948, Paris, 349 blz.
In mijn boek ‘De Biografie’ [1946] heb ik op de blz. 57-65 zo uitvoerig over het gebrek aan Nederlandse levensbeschrijvingen en zijn oorzaken gehandeld, dat ik mij ontslagen mag achten van de plicht, het hier nog eens te doen.
Wie die bladzijden leest - maar merkwaardigerwijze heeft dit boek in het buitenland veel meer de aandacht getrokken dan hier te lande - zal ook mijn vreugde begrijpen over ieder teken, waaruit zou kunnen blijken, dat wij bezig zijn, die achterstand in te lopen.
Zo een teken is in zekere zin het Leven van Lely, hetwelk als titel hier boven staat. Mr Jansma, bekend Amsterdams advocaat, sinds 1918 secretaris van de Zuiderzeeraad, was in zekere zin alweer, de aangewezen man om die nuttige taak te volbrengen.
Ik zei tot tweemaal toe: in zekere zin. Met opzet. Dit is geen ideale biografie en de schrijver ervan is geen ideale biograaf. Zij is wat houterig, wat ‘officiëlerig’ ook uitgevallen en Mr. Jansma erkent, met weldadige bescheidenheid in zijn ‘woord vooraf’, dat hij ook slechts tot het samenstellen ervan gekomen is, omdat niemand anders aan zijn roepstem gehoor gaf.
Niettemin zal bij de aandachtige lezer evenals bij mij een gevoel van dankbaarheid en waardering overheersen. Wij hebben hier dan toch eert ‘leven’ van een onzer vooraanstaande mannen, dat, het moge dan al naar inhoud en stijl het rapport van de secretaris niet te boven gaan, als zodanig toch volledig, betrouw- en leesbaar is.
R.