Ex libris
B. Nicolaevsky en O. Maenchen-Helfen, Karl Marx, Mens en Strijder, E.J. Brill, 1949, 376 blz.
Indien wij iemands invloed als maat van zijn grootheid zouden nemen, dan kent de wereldgeschiedenis wel geen grotere dan hem, van wie we met deze regelen de nieuwste levensbeschrijving aankondigen. Geldt hij sinds 1917 voor de 200 millioen Sowjetburgers niet als de stichter van hun ‘staatsreligie’ en prijkt zijn baardige kop op het ogenblik niet reeds op Chinese bankbiljetten, die hun weg vinden onder een volk van 400 misschien zelfs wel 600 millioen mensen? Een derde van de mensheid in de ban van één geest. En dat terwijl er sinds Marx stierf nog geen 70 jaar zijn verlopen. Het Christendom, 30 maal zo oud, telt niet méér belijders.
Een nieuwe levensbeschrijving van zo'n man moest, zou men zeggen, op de algemene belangstelling kunnen rekenen. Of zij die inderdaad ook geniet, hangt intussen uiteraard mede af van de kwaliteit dier beschrijving. Voor het boek in kwestie vrezen wij dat te moeten betwijfelen.
Dat ernstig en op vele punten zelfs nieuw onderzoek er aan te grondslag ligt, blijkt zonneklaar. Niemand zal het boek ongelezen kunnen laten, die er zich van vergewissen wil, hoe het tegenwoordig met de ‘Marx-Forschung’ staat. Zakelijk nieuws is er na deze onderzoekingen nauwelijks meer te verwachten. Had het zichzelf maar ruiterlijk voorgedaan als wat het is, is men echter geneigd onder het lezen te denken, door in de noten de bewijsplaatsen van het nieuw-gevondene te geven. Had het maar ‘geleerd’ durven zijn, dat ‘mindere’ ware meer geweest. De schrijvers hebben echter blijkbaar tegelijk meer gewild: een boek voor de algemene lezer, dat een boeiend ‘beeld’ geeft. Daarin zijn ze jammer genoeg niet zo wel geslaagd. Tegen Mehrings Marx-biografie kan in dat opzicht deze nieuwe o.i. niet op. Nu blijft een veel kleiner publiek, dat der werkelijk belangstellenden in deze zeer uitzonderlijke mens. Dat zijn er in het ‘Westen’ niet veel meer, maar die weinigen zullen de schrijvers dankbaar zijn en blijven voor de vermeerdering van hun kennis. Een deel van die dank komt I. Carvalho toe, de vertaler, die, voorzover men daarover kan oordelen zonder het oorspronkelijke gezien te hebben, zijn werk met zorg verrichtte.
R.