België te studeren niet alleen te danken heeft aan het verzoek van zijn vader. De Belgische regering zou n.l. critiek in de Raad voor Trustbeheer van de U.N.O. op haar Afrikaans beleid verwachten, en zou nu met deze toelating een spectaculair gebaar willen maken, getuigend van vérziend beleid en grote liberaliteit.
De betreffende jongeman krijgt te horen, dat zijn kennis van de humaniora eigenlijk nog niet voldoende is om hem in staat te stellen universitaire studies te volgen. Als hij niet slaagt, krijgt hij psychische moeilijkheden, weet het blad heel diepzinnig te vertellen. Maar als hij wel slaagt, is het ook niet goed: dan wordt hij als enig afgestudeerde het voorwerp van heldenverering van zijn landgenoten. De enige oplossing lijkt ons dus, dat hij eeuwig student blijft.
Aan dit speciale geval worden leerzame algemene beschouwingen vastgeknoopt. In 1953 zullen de eerste Congolese gymnasiasten hun eindexamen doen. Het blad vindt het maar het beste, dat ze niet naar België komen: ze zouden maar uitgelachen worden en aan het communisme ten prooi vallen. Bovendien krijgen ze tengevolge van het klimaat t.b.c. Ze moeten dus in Afrika blijven. De Leuvense Universiteit zal dan in Congo een soort filiaal voor hen stichten, want - het spreekt vanzelf - alleen R.K. hoger onderwijs kan hen voorbereiden voor hun taak. Anders zouden de Belgen zich immers wel kunnen klaarmaken hun duurgekochte [!] posities in Afrika te verlaten. Er is nog een andere reden: R.K. hoger onderwijs zal zo goed aansluiten bij het M.O., dat nu mét het L.O. grotendeels aan R.K. missie en Protestantse zending wordt overgelaten. Hierdoor bespaart de Belgische staat jaarlijks de anders nauwelijks op te brengen som van ruim 30 millioen gulden, berekent het Antwerpse blad. Bovendien krijgt hij onderdanen, die door de kerk doordrenkt zijn met de plicht tot onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan de gestelde machten.
Een Belgisch missionaris heeft onlangs een boekje opengedaan, hoe de kerk aan haar schaapjes komt: ‘De protestanten zitten ons overal tussen de benen. Het kwam er dus op aan zo rap mogelijk de dorpen te bezetten’. Ja, ook de Protestanten zijn een gevaar voor orde en rust, want ze prenten de jeugd geen liefde en gehechtheid voor België in, wat een psychologisch klimaat schept, dat onverschillig, ja soms ongunstig tegenover België stemt.
We kunnen niet nalaten te signaleren, hoe in dit uranium-land van R.K. zijde godsdienst-politiek bedreven wordt ten behoeve van de koloniserende mogendheid. Zou de geschiedenis van de laatste halve eeuw nog geen voldoende waarschuwing vormen voor hen, die zich met een koloniaal systeem identificeren? Indonesiërs, die per gratie als proefkonijntjes middelbaar, en later hoger onderwijs ‘mochten genieten’, zullen nog meemaken, dat hun volk baas in eigen huis wordt. Wellicht zal de pas in Ant-