Alb. de la Court
De betekenis van de ronde-tafel conferentie voor Nederland
De beperking, vervat in de beide laatste woorden van de titel, trekt het vraagstuk van de betekenis der R.T.C. uit zijn eigenlijke sfeer. Deze conferentie en het conflict, waaraan zij een officieel einde maakt, waren primair niet van nationaal, maar van internationaal belang. Ze waren en werden steeds duidelijker: faktoren in de internationale belangenstrijd. De wezenlijke betekenis van de R.T.C. echter reikt boven de strijd der nationale en internationale belangen uit: ligt niet in enige interessesfeer, welke door tijdelijke omstandigheden bepaald wordt, maar in haar veel algemener en tijdelozer waarde als signaal, als richtingswijzer op de lange weg naar vrijheid en verantwoordelijkheid, die de mensheid bezig is te gaan.
De betekenis der R.T.C. als zodanig, haar betekenis voor de internationale wereld en tenslotte haar betekenis voor Nederland liggen op verschillend niveau.
Het welonderscheiden van deze niveaus is niet alleen theoretisch noodzakelijk, omdat op geen andere wijze de plaats van een beschouwing over de betekenis der R.T.C. voor Nederland kan worden bepaald. Het heeft ook praktische waarde, omdat in de onderhandelingen alle drie van invloed waren en hun samenspel en tegenspel geleid heeft tot de resultaten, waarvan we de betekenis voor Nederland moeten beschouwen.
De conferentie was een strijdperk, waarin twee partijen hun nationale belangen verdedigden met alle ten dienste- en soms niet ten dienstestaande middelen. Maar daarboven stond de deus ex machina: als persoon Mr Cochran, als organisatie de UNCI, als macht de U.S.A. Dr Drees zei hierover in zijn zeer goede slotrede het volgende:
‘Zij [de UNCI] heeft zich, hoewel voortdurend belangstellend medelevend, in het algemeen iets ter zijde gehouden, zolang er in de beraadslaging tussen de partijen voldoende voortgang zat. Als echter een meningsverschil overbleef, waarbij het onderling beraad geen oplossing bracht en partijen of een van partijen een beroep op haar deed, heeft zij telkens weer suggesties gegeven, die onvermijdelijk niet algemeen bevrediging brachten, maar wel in de regel de oplossing naderbij wisten te brengen. Zij heeft daardoor tot het slagen van de conferentie zeer wezenlijk bijgedragen.’
Niet graag zouden wij, door deze elegante passage, welke de beroemde Oosterse bloemrijkheid naar de kroon steekt te parafrazeren, onze lezers