De Nieuwe Stem. Jaargang 4(1949)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 640] [p. 640] Hieke de Jong Serveerster Als de gordijnen voor de pauze zijn gevallen, is 't of een geest uit een ontkurkte fles opstijgt en de gestalte van een reuzenmonster krijgt, één angstaanjagend wezen worden honderdtallen. Het spreidt zich plotseling over de promenade, zijn grote stem eist koffie, bier of limonade, dwingende ogen in zijn tyraniek gezicht, zijn onophoudelijk en strak op mij gericht. En voor dien reus, dien 'k tot mijn bodem vrees, werk ik in 't zweet mijns aanschijns, tracht zijn grillen zo te voldoen, het ongenoegen zo te stillen waaraan hij lijdt en dat wel nooit geneest. De tijd vervliegt en bij het horen van een sein, trekt hij zich terug, verschrompelt plotseling tot een klein- er leven, nevelig als een geest in flessenglas. Maar daar waar hij geweest is proef ik rook en as. Blinde benauwenis is van me weggenomen, ik voel me opgelucht, als aan de dood ontkomen, geniet er vrij van weer te kunnen ademhalen. Als... ze niet weggelopen zijn zonder betalen. Vorige Volgende