Johan van Schagen Jr
Zigeunerinnen
Zwart is 't gezicht van de zigeunerinnen,
Geen zilvren lichaam en geen blanke handen,
Geen gouden schouderschijn, geen paarlen tanden,
Maar zwart van lust en zwart van hete zinnen.
Ik liep eens een van hunnen kampen binnen
En vond een tenger klein zigeunerjoch,
Volleerd in dans en minnespelen - doch
Zwart is 't gezicht van de zigeunerinnen.
Wie daar een zoeken wil moet vroeg beginnen
Zij lijken allen even zwart en fel
Zwart zijn hun haren, zwart hun oude vel,
Zwart is 't gezicht van de zigeunerinnen.
O armsten op dees aard! En hoe met 't hart?
Zwart is hun ziel en zwart is hun verleden,
Zwart zijn de dagen van hun dode heden,
En zwart hun toekomst, zwart, en hellezwart.
Zwart is 't gezicht van de zigeunerinnen,
Hun zon is zwart, hun maan zelfs, en hun man.
Mijn God, d'ellendigen! Wie die 't veranderen kan
Dat zij van buiten zwart zijn - zwart van binnen?
Zigeunerinnen, geschreven door de Turkse dichter Fazil Bey [ca 1750- ca 1850; hierbij dient in het oog gehouden te worden, dat een verschil van 25 à 35 jaar niet uitgesloten is. Juistere opgaven zijn niet te verkrijgen. De gegevens over deze en andere Turkse dichters zijn vaak zeer tegenstrijdig].
Het vers is oorspronkelijk in het Perzisch geschreven. De vertaling van Hans Bethge in het Duits, van Abd. Halim Memdou in het Frans en een anonieme moderne vertaling in het Frans zijn mij tot leidraad geweest.
J.v.S.