Kort bestek
Onze rechtspraak
Over onze rechters zullen wij deze keer niet zuur zijn. Want er vallen enige heugelijke beslissingen te vermelden - heugelijk vooral ook omdat werd tegemoetgekomen aan hetgeen eerder in ‘kort bestek’ als eis van elementaire menselijkheid werd gesteld.
Bevredigend was in de eerste plaats de uitspraak van het Hoog Militair Gerechtshof in de Bondowoso-zaak [de wagon met 46 doden]. De luitenant, die de hoofdschuldige werd geacht, kreeg gevangenisstraf van acht maanden; ook de overige schuldigen kregen fikse straffen, en in de overwegingen ontbrak ditmaal, in tegenstelling met het krijgsraadvonnis in eerste aanleg, elke neiging tot vergoelijking. En het deed goed, uit de mond van de advocaat-fiscaal onze mening bevestigd te horen, dat de manschappen hun taak met een ‘kadaver-discipline’ hadden vervuld; dat de vergelijking met de methoden van het Japanse leger ditmaal niet te onzen gunste uitviel; en dat men niet alleen in de verklaringen van alle beklaagden maar ook in het krijgsraadvonnis de zaak teveel had gezien ‘alsof het hier ging om een zending patronen en geweren, doch dat men geen ogenblik in zijn redenering rekening hield met het feit dat het hier ging over een groot aantal mensen’!
Verder valt als lichtpuntje te vermelden de overweging van het Amsterdams Bijzonder Gerechtshof, ‘dat de Hitler-leer: “Befehl ist Befehl” onder de maatstaf ligt van beschaafde volken en door een Nederlands gerechtshof niet zonder meer kan worden aanvaard’. Dit werd uitgesproken in de zaak tegen de Duitse commandanten van het kamp in Amersfoort - mogen wij nu niet de hoop koesteren, dat onze militaire rechters, die oordelen over insubordinatie in het leger in Indonesië, deze woorden in hun oren zullen knopen? En mogen wij hieraan geen verwachtingen verbinden voor gratie aan de militairen, die weigerden een kampong in brand te steken?
Een streepje aan de balk verdient ook de vrijspraak in tweede instantie van de Nederlandse militair Ratio Koster, wiens enige vergrijpen daarin bestonden dat hij in de kazerne geleurd had met een niet voor militairen verboden weekblad, dat critiek op de gebeurtenissen in Zuid-Celebes bevatte, en... dat hij communist was!
Al met al dus enige hoopgevende uitspraken van onze rechters. Nu willen wij geenszins beweren, dat het nu alles botertje tot de boom is met onze rechtspleging. Er zou nog van allerlei te vragen zijn: over Wimmer, die