De Nieuwe Stem. Jaargang 3(1948)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 678] [p. 678] Louise Moor Waken Slapen, slapen slapen mogen heel gewoon met dichte oogen.. ieder verder verreluur splijt de nacht in ijle vakken met een klokslag aan den muur.. ende droge klikklak-hakken van den waker op 't trottoir maken stapels van die vakken: welgeteld zes na elkaar.. van 't begin tot aan het einde door den ritselbladennacht.. tot de laatst' der duistre zorgen botst op den verbaasden morgen. [pagina 679] [p. 679] Nocturne Hand van den nacht in donker fluweel, erbarmende hand in blauwdauwig fluweel, verban wat de smart van den dag was.. strijk weg wat het mes van den tijd als voorwerk wil ciseleeren in de ziel, het gelaat en de handen, tot een mensch stilaan gaat verweeren en wordt als oud craquelé.. O zachtste hand aller handen, voer mij mee naar de wondere landen rondom de werkelijkheid, en de zee, die bespoelt de onwereldsche ree van het rijk der eindige tijdloosheid. Vorige Volgende