Een geval van Hoogtewaan
De heer J.B. van wiens hand in de aflevering van Socialisme en Democratie van September j.l. niet minder dan drie artikelen over uiteenlopende onderwerpen voorkomen - luchtig en soms raillerend, maar steeds zelfverzekerd van toon -, heeft als toegift daarop onder Boekbesprekingen een recensie geleverd van de dissertatie van de aan onze lezers welbekende Dr F.L. Polak (bl. 431/2). Wij vestigen op die bespreking de aandacht zowel vanwege de wijze waarop daarin aan het object wordt tekort gedaan als vanwege de vrees waarmee dit geschrijf ons vervult ten opzichte van de uitoefening van het ambt dat recensent eerlang zal aanvaarden aan de universiteit van Amsterdam.
Indien een eerste eis van de bespreking van een wetenschappelijk werk is dat ze zelf wetenschappelijk moet zijn, d.w.z. zo objectief mogelijk, dat ze haar oordeelvellingen niet adstrueert met kennelijke onjuistheden en zich niet door vooroordeel of oppervlakkige kennisneming aan het wezenlijke van de inhoud vergrijpt, dan heeft J.B. al deze normen overtreden. Hij begint met de ondertitel van Polak's boek, die aanwijst, dat het speciaal over de economie zal gaan en dat Max Weber's wetenschapsleer critisch zal worden besproken, weg te laten en vertelt dan, dat Dr P. het probleem van ‘Wertfreiheit’ van de (?) wetenschap onderzoekt.
Na een weinig preciese en vergroofde weergave van het resultaat volgt een onverkwikkelijke ontsporing: aan Polak wordt ‘geleerden-bijziendheid’ verweten, omdat hij voor het verschil in formaat tussen de ‘geniale’ Weber en de ‘brave, niet ver boven de middelmaat uitgekomen professor Sombart’ geen oog toont te hebben. Nu doet dit verschil ten eerste niets terzake, maar het is bovendien door Polak zelf reeds op blz. 7 van de Inleiding genoemd. Sombart is, zoals ieder weet, een geleerde van internationale naam geweest. Zou men denken, dat de hoogte waaruit de kwalificatie van Max Weber wordt gesproken plaats laat voor de erkenning, dat hij althans een top is, waarnaar men moet opzien, ook dit blijkt illusie,