De Nieuwe Stem. Jaargang 3(1948)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 542] [p. 542] Alfred Kossmann Bosgezicht Reeds stijgt de nevel langs het meer, Van 't licht dat in het westen smacht Gaan bitter en moe de kleuren neer, Reeds valt de nacht. Straks komt het uur waarin uw droom In 't maanlicht naaldbos u 't begin Voortovert van een vruchteloos schoon. Ga nu de weg dwars door het veld Snel naar uw woon. De satyr loert Aan 't nauwe bospad en uw zin Zal duister worden en gekweld Als hij uw zuiver hart ontroert, Ach mijn vriendin. [pagina 543] [p. 543] Zonsondergang De zon gaat onder. 't Brekend rood Dat ons verwilderd overzag Maakte de grauwe hemel groot Met al de hartstochtelijke waan Van doem en dood. Is ons bestaan Ooit tot een vuist van kracht gebald Als aan de westelijke baan Waar de avond valt? Vorige Volgende