met die richtingen, om de grondwetsherziening te redden, om de sociale, om de finantiële politiek te redden. Zij slikt aan Buitenlandse Zaken en aan Oorlog vertegenwoordigers dier partijen, die blijk hebben gegeven dat zij slechts gedwongen niet-koloniaal denken; liever dachten en deden zij andersom. Zij houden het tempo van den tijd hinkend bij. Zullen zij dit schouwspel nu in de regering te zien geven, aan Buitenlandse Zaken, aan Oorlog?
De grote socialistische partij slikt hiermede ook, dat zij geen van de drie benoemingsministeries bestrijkt. Zij slikt bovendien, dat Onderwijs haar wederom ontgaat, het departement waar een opbouw was ingezet die met die van Drees, Lieftinck en Mansholt was te vergelijken en die nog in haar bereik bleef, in tegenstelling tot Economische Zaken waarvan andere krachten zich onherroepelijk hebben meester gemaakt.
De progressiviteit vertraagt: eerst moesten Schermerhorn en Logemann weg, Vos van Economische Zaken geweerd, thans deze uit het kabinet weg. Is het straks Lieftincks beurt? Wij hebben een socialistisch president, maar wordt hij de gouden gevangene van de reactionaire krachten? Een ‘gangloper’ was in de gevangenissen van den bezetter een gevangene die een zekere bewegingsvrijheid op zijn cellengang genoot om de medegevangenen hun voedsel te brengen. Zijn de socialistische ministers in dit kabinet de ganglopers geworden of zullen zij nog gangmakers kunnen blijven? Als het eerste het geval blijkt, dat zij het dan bijtijds mogen inzien! De brede basis is tenslotte een steeds smaller wordende basis voor progressieve politiek! Dat zullen Drees en Joekes c.s. in hun strijd voor het behoud van het socialistisch bruggehoofd steeds moeten bedenken.