| |
| |
| |
L. de Jong
De Tsjechische crisis
De Tsjechische crisis heeft opnieuw aangetoond, van hoe groot gewicht imponderabilia in de wereldgeschiedenis zijn. Immers, datgene wat zich in Tsjecho-Slowakije in de laatste weken van Februari en de eerste van Maart afspeelde, verschilde in geen enkel opzicht essentieel van hetgeen zich in de afgelopen jaren in Polen, Hongarije, Roemenië had voorgedaan. En toch gaf de ontknoping der gebeurtenissen te Praag aan de niet-Russische wereld een schok van ongekende kracht. Het verdwijnen van de parlementaire democratie in de staat van Thomas Masaryk en de zelfmoord van zijn zoon Jan deden na voorvallen als de processen in Belgrado en Boekarest, de ophanging van de Bulgaar Petkow, de vlucht van de Pool Mikolajczyk, de quantiteit in de qualiteit omslaan. De meerderheid van de bevolking van West-Europa, Engeland en de Verenigde Staten voelde zich opeens als het ware persoonlijk bedreigd. Men had ‘een schop tegen de broek gekregen’ (Economist, Londen) Men schoolde samen, men zocht steun bij elkaar in een stemming, waarin het element van de angst onmiskenbaar was. Engeland, de Verenigde Staten en Frankrijk bereikten plots principiele overeenstemming inzake het verder ten aanzien van Westelijk Duitsland te voeren beleid; de met het oog op de Amerikaanse economische hulp samenwerkende zestien Europese staten schenen opeens bereid, aan de plannen tot oprichting van een Permanent Bureau veel concretere inhoud te geven; in Brussel vormden de landen van de Benelux samen met Engeland en Frankrijk een defensieve Unie - defensief jegens de Sowjet-Unie en het communisme; en President Truman diende bij het Amerikaanse Congres een klemmend verzoek in tot wederinvoering van de algemene dienstplicht. Het is de vraag, of zich een van deze vier gebeurtenissen zou hebben voorgedaan, ware de greep naar de macht van de Tsjechische communistische partij uitgebleven, ware niet aan de meerderheid van het Tsjechoslowaakse volk een nieuw economisch en
politiek stelsel opgedrongen door een resolute, met energie en doorzettingsvermogen geleide minderheid.
Het is begrijpelijk, dat men in de communistische berichtgeving
| |
| |
de nadruk gelegd heeft op het ‘normaal’ verloop der Praagse crisis, die - aldus de premier Gottwald in zijn regeringsverklaring op Woensdag 10 Maart - ‘op strikt democratische, grondwettige en parlementaire wijze opgelost was’. Een ruiterlijke erkenning van het feit, dat die oplossing in feite een welhaast klassiek voorbeeld mag heten van de vestiging van de z.g. dictatuur van het proletariaat, ware het Kremlin niet te stade gekomen. De feiten echter, laten geen andere conclusie toe.
Het lijdt geen twijfel, dat de latente spanningen, die van meet af aan in de Tsjechoslowaakse regering van het Nationale Front aanwezig waren, in de loop van 1947 steeds duidelijker aan het daglicht traden. Het program van Kosice - waarbij de partijen van het centrum en van rechts, min of meer tegen hun zin, een vergaand stelsel van nationalisatie-maatregelen aanvaard hadden - was goeddeels uitgevoerd: de communisten wilden verder. Het onbehagen bij de niet-communistische politici steeg, mede doordat de communistische ministers de ontwikkeling zowel van de binnenlandse als van de buitenlandse politiek van Tsjechoslowakije in de door hen begeerde richting stuwden. Een voorbeeld. In Juni 1947 besloot het kabinet unaniem tot aanvaarding van de uitnodiging van de Engelse en Franse regering om deel te nemen aan een in Parijs te houden conferentie over het Marshall-plan; Molotow had zich toen reeds van het Marshall-plan gedistancieerd. De communistische premier Gottwald werd naar Moskou ontboden. Vóór zijn vertrek zegde hij zijn collega's toe, in geen geval terug te zullen komen op het besluit om naar Parijs te gaan. In Moskou trok hij het in. In Praag moest het kabinet zich er noodgedwongen bij neerleggen - een bittere pil, verguld door de toezegging van Russische leveranties van broodgraan, die men van de Verenigde Staten niet had kunnen verwerven.
Het gevoel, te Moskou een aarzelende, wisselvallige indruk te hebben gemaakt, versterkte de vastbeslotenheid der Tsjechische communisten om binnen afzienbare tijd, langs legale of illegale weg, de staatsmacht te veroveren. Deze doelstelling paste geheel in het kader der Russische wereldpolitiek, welke er sinds het einde van de tweede wereldoorlog op gericht is geweest, het defensieve glacis aan de grenzen van de Sowjet-Unie zoveel mogelijk uit te breiden.
| |
| |
De voornaamste Russische motieven mag men samengevat achten in een Ingezonden Stuk in de Manchester Guardian (10 Maart 1948) waaruit zij aangehaald:
‘De Russen zijn er van overtuigd, dat het kapitalisme, wil het blijven bestaan, expansionistisch en imperialistisch zijn moet. Dat verklaart hun angst en hun wantrouwen jegens kapitalistische landen. Voeg daarbij de vijandelijke instelling dier landen jegens de Sowjet-Unie en het communisme tussen de twee wereldoorlogen; het Amerikaanse monopolie van de atoombom; de Amerikaanse bezetting van bases in de Pacific, uitsluitend geschikt voor agressie; de anti-communistische Kruistocht; de komende crisis in de Verenigde Staten, welke alleen door terugkeer naar een oorlogseconomie voorkomen kan worden; de reactionaire politiek in Duitsland; de Engels-Amerikaanse machtspolitiek in het Nabije Oosten etc. - tel al deze factoren op, en het zal U niet moeilijk vallen, het Russische optreden te verdedigen.’
Deze factoren hebben stellig mede het Kremlin er toe gebracht, Gottwald opdracht te geven, zijn doel niet uit het oog te verliezen en spoed te betrachten. In de herfst van 1947 mislukte een communistische poging om in Slowakije - waar in de zomer van 1946 drie-vijfde van de stemmen uitgebracht was op de rechts-Katholieke partij - de samenstelling van de Slowaakse Raad beslissend te wijzigen, o.a. door er vertegenwoordigers in op te nemen van vakverenigings- en andere organisaties, waarin communisten de toon aangaven. Met kracht bleven de communisten echter hun ledenwervings-actie voeren. Vooral op arbeiders en ambtenaren werd - soms onder bedreiging van later ontslag - sterke pressie uitgeoefend om tot de communistische partij toe te treden, aan welk lidmaatschap o.a. door preferentiële behandeling bij de distributie tastbare voordelen verbonden werden, des te minder te versmaden omdat de levensstandaard in de Tsjechische landen in 1947 gestadig terugliep. Vele sleutelposten in het staatsapparaat werden door communisten bezet. Tekenend was de aanleiding tot de politieke crisis, die op Vrijdag 20 Februari 1948 uitbarstte: de communistische minister van binnenlandse zaken, Nosek, weigerde een besluit in te trekken, waarbij hij acht hoge ambtenaren van de onder hem ressorterende geheime politie - behorend tot verschil- | |
| |
lende politieke partijen, in de regering vertegenwoordigd - ontslagen had en alle vervangen door communisten. De twaalf ministers van het centrum en van rechts traden af, vertrouwend door dat optreden het houden der voorlopig voor begin-Mei uitgeschreven verkiezingen te bespoedigen, waarbij - naar algemeen, en in de eerste plaats door de communisten, aangenomen werd - het percentage der op de communistische partij uitgebrachte stemmen (38% in Juli 1946) een lichte daling zou vertonen, of, op zijn best, stabiel zou blijven. De aftredenden vertrouwden, langs parlementaire weg de ontwikkeling in hun richting te kunnen stuwen. Op het
resoluut verlaten van de parlementaire weg door hun tegenstanders waren zij geenszins voorbereid. De communisten echter zetten door, stellig in overleg met de vroegere Russische ambassadeur in Praag, Zorin, die daags vóór de 20ste Februari - toen het al enkele dagen duidelijk was, dat een ontknoping naderde - uit Moskou was gearriveerd. Nog op die Vrijdagochtend werden alle niet-communistische medewerkers van Radio Praag ontslagen. Zij ontvingen een briefje, luidende (tekst afgedrukt in de Manchester Guardian, 17 Maart 1948):
‘In het belang van de doelmatigheid en de veiligheid van de radio-uitzendingen, bent U voor onbepaalde tijd geschorst als medewerker aan de Tsjechoslowaakse Radio-Omroep. Tot nader aankondiging is het U verboden, de studio's te betreden. U zult op Uw particulier adres bericht ontvangen, wanneer U weer aan het werk kunt gaan.’
Andere organen der publieke opinie werden op gelijke wijze bezet. Terwijl de openbare luidsprekers duizendvoudig de toespraken, op congressen en demonstraties gehouden door de communistische en enkele met hen samenwerkende socialistische politici, deden weerklinken, werd aan oppositionele redacteuren en journalisten de toegang tot hun dagbladen ontzegd. De bureaux van de partijen van het centrum en van rechts werden bezet - bij welke gelegenheid ‘bezwarend materiaal’ heette te zijn gevonden, waaromtrent in de eerste weken nadien niets meer vernomen werd. Op het bureau van de socialistische partij vonden gevechten plaats. Enkele politici werden gearresteerd.
Passief, gebiologeerd, geïntimideerd, sloeg de meerderheid der bevolking dat alles gade. Een deel van de Praagse studenten, van
| |
| |
wie de meerderheid aanhanger was van de behoudende nationale socialistische partij, verzette zich en organiseerde contra-demonstraties, waarbij volgens de deelnemers enkele doden, volgens de communisten enkele gewonden vielen. Ander verzet was er niet. De Comité's van Actie, die bij iedere overheids- en particuliere instelling in het leven werden geroepen, namen snel en efficiënt de feitelijke zeggingsschap over. De revolutie voltrok zich met de ordelijke regelmaat van een spoorboekje. Praag bleef meestentijds een normaal aanzien bieden. Zelden toonde de wereldgeschiedenis saaier omwenteling. Geen Tuileriën, geen Winterpaleis behoefde bestormd te worden. De parlementaire democratie zeeg vrijwel geruisloos in elkaar. Hoe kon men zich materieel verzetten? De arbeidersmilitie, het geweer aan de schouder, demonstreerde; de zwaar-gewapende, door communisten geleide gendarmerie stond op de achtergrond in reserve; het leger, gecommandeerd door de pro-Russische generaal Swoboda, lag overal verspreid. Had het Tsjechische volk niet eigenlijk altijd een vreemde overheersing moeten dulden? Stonden de Russische divisies niet aan de grenzen? Was niet elke weerstand gedoemd te mislukken, omdat de Westelijke mogendheden wel niet zouden willen, en zeker niet zouden kunnen ingrijpen? Hadden niet trouwens die Westelijke mogendheden in 1938 Tsjechoslowakije voor de Duitse wolven geworpen? Aan de Sowjet-Unie kleefde niet het odium van het ‘verraad van München’, de Sowjet-Unie had in 1945 Tsjechoslowakije bevrijd; de Sowjet-Unie had in 1947 het Tsjechoslowaakse volk voor een drastische verlaging van zijn rantsoenen behoed: in alle broodwinkels vertelden de plakkaten, dat rond de helft van het broodgraan door Russen geleverd was. En - verder element van verlammende aarzeling - was niet de consequentie van verzet tegen de communistische staatsgreep, dat men het gewapenderhand ingrijpen van de Verenigde Staten en
Engeland, een derde wereldoorlog en een rechtstreekse Russische bezetting aanvaardde?
Het grootste deel van de oppositie bezweek onder de op haar uitgeoefende druk, ging te gronde aan eigen twijfel en verdeeldheid. President Benesj - oud, ziek, vermoeid - aanvaardde het hem opgedrongen kabinet, voor de helft uit communisten bestaande, geheel door communisten beheerst. Op verzoek van Benesj bleef Jan Masaryk op Buitenlandse Zaken zitten. Twijfel en zelfverwijt -
| |
| |
bevestigd, zeker niet gewekt door berichten van buitenlandse vrienden - brachten Masaryk er zeven dagen later toe, een einde te maken aan zijn leven, daarmee ook aan de fictie der legaliteit. Twee honderd duizend mensen defileerden langs zijn baar; vijf honderd duizend droegen hem te grave, de meerderheid hunner - op irrationele, futiele gronden; doch het tekende hun stemming - er van overtuigd, dat hij door de communisten, die bevreesd zouden zijn geweest voor zijn vlucht naar het buitenland, vermoord was. De terneergeslagenheid dier meerderheid werd door buitenlandse berichtgevers gekarakteriseerd als ‘kataleptisch’ (New York Herald Tribune, Paris Edition, 13 Maart 1948).
Terzelfder tijd begon de ‘zuivering’: de verwijdering van potentieel actieve anti-communisten uit overheids- en bedrijfsleven; het eisen van bindende loyaliteitsverklaringen van hen die het persoonlijk bestaan en dat van hun gezin begeerden te redden. Zo ontvingen allen die bij het onderwijs aan de Universiteit van Brno betrokken waren, de volgende circulaire van het Comité van Actie van bedoelde Universiteit (Tekst, afgedrukt in de depèche d.d. 10 Maart 1948 van de correspondent van de Parijse Monde, Georges Penchenier):
‘Burgers, burgeressen, zusters, broeders en kameraden,
Wij, professoren, assistenten, studenten en bedienden van het Hoger Onderwijs, veroordelen het drijven van de internationale reactie, dat tot doel had, ons de opmars naar het socialisme te versperren en de eenheid van ons volk te vernietigen.
Wij richten deze oproep tot alle betrokkenen bij het Hoger Onderwijs, opdat zij zich gezamenlijk rond President Benesj scharen en rond de progressieve regering van Gottwald.
Wij ondersteunen de eisen van het Praagse vakverenigings-congres van 22 Februari 1948.
Wij eisen de snelle doorvoering van een zodanige hervorming van het Hoger Onderwijs, dat uit de Universiteit een nieuwe intelligentsia voortkomt, gericht op volksdemocratie en socialisme. Zo vernieuwd, zal het Hoger Onderwijs het volmaakte middel zijn tot opvoeding van alle werkers.’
‘P.S. U gelieve deze verklaring na ondertekening per post terug te zenden. Wie niet antwoordt, zal geacht worden, ondertekening te hebben geweigerd.’
| |
| |
Het totaal aantal ontslagen of geschorste personen werd na twee weken geschat op tussen de honderd vijftig en drie honderd duizend (totale bevolking van Tsjechoslowakije 12,5 millioen zielen) Het kon wel niet anders of hun namen waren geruime tijd van te voren op lijsten genoteerd. Duizenden poogden het land te verlaten. Op 16 Maart werd voor het betreden van de grensstrook van vijf kilometer diepte een speciale vergunning ingesteld.
Deze gang van zaken had bij de communisten aanleiding gegeven tot groot zelfvertrouwen en tot vreugde over de bereikte resultaten: zij hadden getriomfeerd; zij beschouwden die resultaten als een stap op de weg naar het socialisme. Een groot deel der bevolking echter, meende dat 's lands wezenlijke onafhankelijkheid voor de tweede maal in één decade verloren was gegaan. Op de dag waarop bekend werd gemaakt, dat het communistische blad Rude Pravo in anderhalf maal zo groot formaat verschijnen zou als alle andere organen van publieke opinie, schreef een dezer, de Svobodne Noviny, dat ‘wat men in Praag zag, de herinnering opwekte aan de dagen van het Protektorat: in de trams en elders staan de mensen in kleine groepjes steels met elkaar te praten.’
Er is tijdens deze omwenteling weinig gewelddadige terreur uitgeoefend: dat was niet nodig. De angst voor de terreur was voldoende. Met de kracht en de onvermijdelijkheid van een natuurramp kwam deze revolutie over het bijna twee-derde gedeelte van het Tsjechoslowaakse volk, dat, toen het in vrijheid zijn stem kon uitbrengen, die stem bepaaldelijk niet had willen schenken aan de communistische partij. En zullen er ook niet onder de communistische kiezers van 1946 sommigen zijn geweest, die, o stellig, de doorvoering van ingrijpende sociale hervormingen verlangden, maar die beseften dat het begeerde doel: groter rechtvaardigheid, ontwijd was door de gebruikte middelen: intimidatie en gewetensdwang?
Die Weltgeschichte ist das Weltgericht. De parlementaire democratie is in Tsjechoslowakije gewogen en te licht bevonden. De linksgerichte autocratieën, die na de tweede wereldoorlog in Oost-Europese landen als Hongarije, Bulgarije en Roemenië zijn ontstaan, vertonen ongetwijfeld in hun verschijningsvorm overeenkomsten met de rechts-gerichte autocratiëen, welke er tussen de
| |
| |
twee wereldoorlogen bestonden. In hoeverre onder het nieuwe Tsjechoslowaakse, door communisten gedomineerde regime bepaalde karaktertrekken van de democratie van Masaryk en Benesj gehandhaafd zullen worden, dient men af te wachten. Revoluties gaan soms minder diep dan revolutionnairen en anti-revolutionnairen menen. Dat zich intussen in Praag in Februari 1948 een beslissende revolutie voltrokken heeft, is buiten kijf.
De Engelse links-socialist Richard Crossman, die enkele weken nadien Tsjechoslowakije bezocht, heeft in het blad waarvan hij waarnemend-hoofdredacteur is (de Londense New Statesman and Nation) als zijn indruk weergegeven, dat de massa der arbeiders en boeren het bewind van Gottwald steunde. ‘Het is echter een feit,’ schreef Crossman, ‘dat Tsjechoslowakije niet langer een land is met burgerlijke vrijheden en parlementaire instellingen. Toen ik een jong communist daarop wees, antwoordde hij: “Maar dat is zo'n geringe prijs om te betalen voor een grote sprong voorwaarts naar het socialisme”.’
De meeste voordelen, verbonden aan een op deze wijze uitgevoerde ‘grote sprong voorwaarts naar het socialisme’, zijn vooralsnog hypothetisch; de nadelen, uit de verdwijning van de parlementaire democratie voortvloeiend, zijn, daarentegen, maar al te reëel.
20 Maart 1948.
|
|