| |
| |
| |
J.C. van Broekhuizen
Frankrijk tussen twee vuren
De vierde republiek leidt een wankel en bedreigd bestaan. Zij, die, op het voetspoor van de dagbladcorrespondenten trachten zich een beeld te vormen van de Franse ontwikkeling, die zo rakelings scheert langs de afgronden van een fatale burgeroorlog, en daarbij hun gedachten bepalen volgens een abstract schema van internationale machtspolitieke verhoudingen, lopen ernstig gevaar om weliswaar een belangrijk aspect duidelijk te stellen maar desondanks de ware verhoudingen scheef te trekken, daar in een dergelijk schema geen rekening gehouden kan worden met de werkelijke, levende factoren zoals het eigen Franse leven die in de jaren na de bevrijding heeft zien groeien en verkommeren.
Stellig, alle elementen liggen er voor een projectie der grote wereld-worsteling tussen de Sowjetunie en Amerika op het Franse doek. Zeker is het mogelijk hiermede een totaal overzicht te ontwerpen, dat naar den schijn een afdoende verklaring geeft van de tragische krampen, die dit grootste, rijkste en diepst aangetaste land in West-Europa reeds hebben doen schokken en waarschijnlijk nog schokken zullen. Maar waar blijft in dit beeld het levende, worstelende Franse volk, die nog altijd onuitgeputte en inspirerende bron van geestelijk leven en cultuur?
Hoe lagen de verhoudingen, in grote trekken, bij de bevrijding? Het was in die dagen voor allen een vaststaand feit, dat de Derde Republiek voorgoed tot het verleden behoorde. De ervaringen van de nederlaag, de bezetting, de Résistance en de herrijzenis in en door de hernieuwde actieve deelneming aan de strijd hadden het mentale beeld van het land, zo meende men, diepgaand en definitief gewijzigd. Met een vernieuwde persoonlijkheid trad Frankrijk de herwonnen vrijheid binnen. De grote meerderheid van het volk, in de eerste plaats geschaard rondom hen, die het verzet hadden georganiseerd en uitgevoerd, en vervolgens rondom de Gaulle, die men toen nog niet als een van het Verzet duidelijk verschillende factor onderkende, was bezield door de overtuiging, dat een nieuw tijdperk voor een gezuiverde democratie was aangebroken. De band tussen al dezen werd gevormd door de Nationale Verzetsraad. En de coalitie tussen de Communisten, de socialisten en de M.R.P.,
| |
| |
die onder de Gaulle de regering in handen nam, was geenszins een beperkte samenwerking volgens het oude stramien der vroegere partijpolitieke gebruiken, maar wel degelijk de belichaming van een feitelijke eenheid, gesmeed in lange en gevaarlijke jaren van gemeenschappelijke strijd - niet alleen tegen een gemeenschappelijke vijand, maar tot verdediging en herstel van een gemeenschappelijk en uiterst kostbaar bezit, waarvoor men nu eenmaal geen andere termen heeft dan de veel misbruikte en grote woorden vrijheid, menselijke waardigheid, eerbied voor de persoonlijke rechten van de mens, enz. Het was een eenheid, die hecht leek en onverbrekelijk door het gemeenschappelijk vergoten bloed, door een onderling vertrouwen, dat in de strijd vaak beproefd was. Het leek niet ongerechtvaardigd hierin een basis te zien, die enige duurzaamheid kon waarborgen, die de grondslag kon leveren, waarop een vernieuwd en gesaneerd staatsleven kon worden opgebouwd. Tenslotte vertegenwoordigden de Nationale Verzetsraad en de coalitie toch de enige nationale eenheid, die werkelijk telde, n.l. de eenheid van arbeiders, boeren en middenstand. Was er een andere, belangrijker eenheid in Frankrijk denkbaar?
Desondanks is deze aanvankelijke eenheid snel en in toenemend tempo uiteengevallen. De oorzaken zijn velerlei en zeer verschillend. Van de aanvang af waren noch M.R.P. noch socialisten van mening dat de Nationale Verzetsraad moest worden gehandhaafd. De diepe en in wezen onoverbrugbare tegenstelling tussen socialisten en communisten maakte een blijvende samenwerking tussen deze groeperingen al terstond dubieus, voor de M.R.P. was de grote aanhankelijkheid jegens de Gaulle in de eerste tijden een beletsel om onvoorwaardelijk de Verzetsraad te willen behouden. De Gaulle zelf was verre van een voorstander der eenheid zoals de Verzetsraad die vertegenwoordigde. Hem zweefde altijd een meer mythische nationale eenheid voor ogen, waarin voor een communistische heilsleer van onfranse inspiratie geen plaats was. Naast deze punten van meer politieke aard waren er dan nog de vele andere factoren als: de vooreerst in schuchtere timiditeit op de achtergrond gebleven krachten, die met Vichy hadden gewerkt, de sneltoenemende tegenstelling tussen levenspeil van stad en platteland, de steeds nijpender wordende armoede van het industrie-proletariaat, die enerzijds leidde tot een stijgende invloed der communisten,
| |
| |
anderzijds tot een angstige afweer van de mogelijkheid ener communistische overheersing. Dit alles leidde al betrekkelijk spoedig tot een diepe verschuiving der politieke krachten, die steeds meer in nieuwe verhoudingen gingen samenklonteren volgens internationaal patroon. Het was dan ook in feite zo, dat men zich meer verwonderen moet over het feit, dat de coalitie zich nog zo lang heeft kunnen handhaven, dan over het tenslotte en onherstelbaar uiteenvallen daarvan. Men kan dit relatief langdurig leven der coalitie op verschillende wijzen verklaren. Men kan er op wijzen, dat de tegenstanders der communisten bevreesd waren voor de sociale woelingen, die een breuk onvermijdelijk tengevolge zou hebben. Voor de communisten golden andere overwegingen. In de Résistance waren hun gelederen aangezwollen met duizenden voor wie het nationale element in de strijd tegen de overweldiger stellig even belangrijk was als de sociale heilsleer. La France representeerde voor hen een zeer positieve waarde, die bijna automatisch aanknoopte bij vele elementen, die nu eenmaal tot de Franse traditie behoorden. In de eerste jaren na de oorlog (en zelfs nu nog) kon men moeilijk verschillender taal horen spreken dan bijv. door de communisten in de Oostelijke zone van Duitsland en die in Frankrijk. Reeds vrij snel na de overwinning begonnen de Russen in hun zone van Duitsland te speculeren op het nationale sentiment der Duitsers. De rijkseenheidsgedachte moest als lokmiddel en propagandastunt dienen om de gelederen der S.E.D. - de communistische eenheidspartij - te doen aanzwellen. De Franse communisten daarentegen overtroffen alle andere Franse partijen in verwoed en verbeten anti-Duitse leuzen en in eisen tot verdeling van Duitsland. Daar komt bij, dat in die eerste na-oorlogse tijden de internationale verhoudingen tussen de Groten nog onduidelijk waren. Het was nog geenszins evident, ook niet voor de Groten zelf, dat de samenwerking uit de oorlogsjaren op zo droeve
wijze in het moeras zou geraken, als thans het geval is. Onder die omstandigheden behielden de communistische partijen in de verschillende landen een vrij grote mate van vrijheid van handelen. Wanneer thans ook in Nederland ingrijpende zuiveringen in de communistische partij en pers plaatsgrijpen dan is de eenvoudige oorzaak daarvan, dat de periode van die vrijheid van handelen en die relatieve zelfstandigheid nu ten einde is. Wie zich daarin niet kan schikken, moet verdwijnen.
| |
| |
In Frankrijk diende dit nationale communisme de zaak der extreemlinksen op voortreffelijke wijze. De wanhopige behoefte aan diepingrijpende vernieuwing van staats- en maatschappijstructuur, aan radicale breuk met de in goor bankroet ondergegane Derde Republiek, de stijgende armoede, tezamen met de opnieuw versterkte nationalistische gevoelens werkten allen ten gunste van de communisten, die er dan ook geen enkele behoefte aan gevoelden om de coalitie te verbreken. Zij hadden er een onverdeeld belang bij een positieve en constructieve rol te blijven spelen in het nieuwe Frankrijk.
Daar kwam nog een ander element bij. Welke propagandistische fouten zij ook mogen gemaakt hebben, op één punt zijn zij van de aanvang af consequent geweest: zij hebben onveranderd gestreefd naar wederopbouw van de Franse economische onafhankelijkheid - in de eerste, zelfs enige plaats met het doel te verhoeden, dat langs de weg der behoeften voor een snelle en doeltreffende Wederopbouw al te grote Amerikaanse en Britse kapitaalbelangen zich in Frankrijk zouden vestigen. Wel wetende, dat voor hen de toegangswegen naar toekomstige machtsovername aanzienlijk geblokkeerd zouden kunnen worden, wanneer deze economische macht zich in Frankrijk zou vestigen, stelden zij het uiterste in het werk om het Franse herstel te helpen bespoedigen. Alle andere zaken werden hierbij ten achter gesteld. De productiviteit van het Franse apparaat moest zo snel mogelijk opgevoerd worden, vóórdat een transfusie van vooral Amerikaanse krachten onvermijdelijk zou worden. Ook in dit opzicht konden de communisten aanknopen bij het nationale karakter, dat ook hun beweging in de Résistance zo sterk had aangenomen en dat hun partij tendenties gaf, die voor de Fransman levendig aan de Jacobijnen der Franse revolutie herinnerden. Uit deze tijd dateren uitspraken van Thorez als: ‘Er zijn ook andere wegen naar het Socialisme dan die, welke gevolgd zijn door de Russische communisten.’
Stakingen kwamen in deze periode practisch niet voor. In het besef, dat hun weg naar de macht moest lopen langs behoud der Franse economische onafhankelijkheid, hetgeen zij combineerden met mogelijkheden voor de rechten der arbeiders, moesten zij zich wel keren tegen stakingen, die het herstel slechts konden vertragen en daarmede grote gevaren voor die onafhankelijkheid scheppen.
| |
| |
Het uitgangspunt was natuurlijk principieel onjuist - geen nationale Europese staat beschikt tegenwoordig meer over de mogelijkheid om binnen eigen grenzen en slechts met eigen krachten een nieuwe, gezond functionerende welvaart op te bouwen - maar wat Frankrijk in die tijden presteerde dwingt toch grote bewondering af.
Terwijl in en na de oorlog de Franse boerenbevolking, vooral de middelgrote en rijkere boeren, de gewoonte hadden aangenomen een veel groter deel der eigen productie zelf te verbruiken en zelfs in het algemeen een veel hoger levenspeil voor zichzelf waren gaan opeisen dan voor de oorlog gebruikelijk was, terwijl hun wantrouwen in de hechtheid van de Franse valuta hen zeer schoorvoetend maakte in het afleveren hunner agrarische producten, hetgeen prijsstijgingen ten gevolge had en een toenemende zwarte handel, terwijl dientengevolge de loonaanpassingen telkenmale snel te niet werden gedaan door het duurder worden van het leven - terwijl dus het levenspeil van de arbeiders steeds meer in het gedrang kwam, werd door het noeste en gestage werk dezer onderbetaalde werklieden, die vaak zelfs door gebrek aan grondstoffen, niet eens een volle werktijd konden maken, in enkele jaren de productie hersteld tot het peil van 1938 - een vrij slecht jaar - in vele gevallen zelfs tot het niveau van 1939, dat een zeer goed jaar was.
Deze politiek moest vast lopen. De economische onafhankelijkheid was niet nationaal te herstellen, de arbeiders moesten de grens van het mogelijke bereiken. Dat de communisten met geestdrift de coalitie hebben losgelaten, kan geenszins gezegd worden. Integendeel. Slechts met verzet en moeite weken zij uit de regering. Toen de eerste grote staking in de Renault-fabrieken te Billancourt uitbrak, was die zelfs eerst gekenmerkt door haar anti-communistische tendentie, totdat de communisten, hoewel zij als positieve medewerkers aan het heersende regeringsregime de staking veroordeelden, de eenheid in eigen gelederen verkozen boven de voortzetting der tot dusver gevolgde koers en omzwaaiden. Wat het begin van de stakingsperiode betreft, moet dus erkend worden, dat zelfs wanneer de communisten in de regering waren gebleven, stakingen onvermijdelijk zouden zijn geweest. Weliswaar zouden zij minder virulent zijn geworden en zeker niet het karakter hebben aangenomen van een all-round politieke aanval, zoals die een ogenblik Frankrijk in een fatale chaos dreigde te storten.
| |
| |
Er heeft zich dus in het afgelopen halve jaar een belangrijke ommekeer voorgedaan in de verhouding tussen de communisten en de rest van Frankrijk. Hierin speelt ongetwijfeld het in de aanvang van deze beschouwing genoemde internationale stramien de belangrijkste rol. Het plan-Marshall bracht de test-case voor de samenwerking tussen Oost en West, tussen Amerika en de Sowjetunie. Toen het Kremlin niet alleen weigerde om de Sowjetunie te doen deelnemen, maar ook de Oost-Europese staten verbood zich hierbij in te schakelen, was de ‘koude oorlog’ een volslagen feit. De oprichting van de Kominform leverde het instrument om deze strijd tegen het Marshall-plan te voeren. Het gehele nationale en internationale perspectief werd voor de Franse communistische partij hiermede essentieel gewijzigd. Niet meer ging het er voor hen om langs een herstelde economische onafhankelijkheid de macht te veroveren. Die weg was onmogelijk gebleken. Resteerde voor hen nog slechts de mogelijkheid om het Marshall-plan te torpederen, om vóór dit in zijn toepassing en uitwerking zijn politieke invloed zou doen gevoelen de macht te veroveren via de chaos.
Alle verhoudingen, zoals die na de bevrijding gelegen hadden, werden hierdoor radicaal gewijzigd. De krachten van Vichy, in de eerste tijd bangelijk op de achtergrond gebleven, kwamen weer naar voren en werden als bondgenoten geaccepteerd, zelfs door de Gaulle. Allen, die in het anti-communisme een welkom verzamelingsplatform zagen voor de krachten, die in wezen uit zijn op een herstel van de Derde Republiek, ja die het behoud van de economische machtsposities boven alles stellen en daarvoor volgaarne ook de democratie ten offer brengen en ruilen voor het regime van een ‘sterke man’, groepten tezamen en bliezen alarm. De basis voor de ‘troisième force’, die zowel de grote waarden, bevochten in de Résistance, wilde handhaven, als ook de maatschappelijke vernieuwing te weeg brengen, zonder welke het land onstuitbaar burgeroorlog en dictatuur tegemoet gaat, werd beangstigend klein. Het mag een geluk genoemd worden voor Europa als zelfstandig begrip, wel onderscheidenliggende tussen de stalinistische Sowjetunie en de ongebreideld kapitalistische Verenigde Staten, dat desondanks deze ‘troisième force’ de eerste grote, daverende botsing heeft weten te bedwingen en zelfs versterkt daaruit te voorschijn is gekomen. Het is kenmerkend, dat na de éclatante nederlaag der communisten
| |
| |
door de Gaullisten terstond pogingen in het werk zijn gesteld om nieuwe verkiezingen te forceren, zelfs langs constitutioneel nauwelijks eerbare wegen.
Dat deze ‘troisième force’ de overwinning kon behalen, moet minder nog op rekening geschoven worden van de leiding, die in deze gevaarlijke dagen het heft in handen hield, dan van het feit, dat het Franse volk, ondanks alle armoede, wanhoop en leed, in wezen nog altijd hetzelfde, klaar denkende, helder bewuste volk is gebleven, dat sinds eeuwen in Europa de geestelijk leidende rol heeft gespeeld. Maar al te wel besefte in zeer brede lagen, zelfs onder de arbeiders, het werkende volk hoezeer hier een strijd geleverd werd, die vèr uitging boven de directe, uitgesproken doelstelling, ja, dat hier een conflict uitgevochten werd, dat een wereldconflict van de eerste orde is. Men moet zich niet laten misleiden bijv. door de totaal getallen der laatste communale verkiezingen in Frankrijk. In de eerste plaats liggen de verhoudingen tussen de grote steden met hun opgehoopte, in diepe armoede gedompelde arbeidersbevolking, en de rest van het land heel verschillend. In de eerste centra behaalden de communisten nog een belangrijke stemmenaanhang, ongetwijfeld veroorzaakt door de sociale ellende. In de andere groep echter deed zich het veel te weinig opgemerkte verschijnsel voor, dat de ‘troisième force’, hoofdzakelijk vertegenwoordigd door de socialisten, een geenszins onbelangrijke stemmenwinst boekte. In de tweede plaats bewijst het verzet binnen de communistisch beheerste C.G.T., dat zelfs leidde tot een zeer ingrijpende scheuring, hoezeer in laatste instantie, dwars tegen de buitengewoon belangrijke sociale factoren in, het Franse volk niet van zins is zijn eigen zelfstandige denken en vrijheid prijs te geven. En hiermede zijn wij dan gekomen tot het geestelijke en culturele terrein, waarop Frankrijk wel een geheel ander beeld vertoont dan op het sociale en politieke. Is zwakheid, onzekerheid, verwarring op dit laatste het meest kenmerkende, op geestelijk gebied doet zich een activiteit voor als maar zelden in de Franse
geschiedenis tevoren. Niet alleen is het aantal dichters en schrijvers van meer dan nationale betekenis zeer groot en is het aantal belangrijke tijdschriften, het een al beter dan het ander, zelden te voren zo overstelpend geweest, niet alleen is bijv. door denkers als Sarre en Camus aan zeer belangrijke gedachtenstromingen van onze tijd vorm gegeven
| |
| |
in het existentialisme en is daarmede de Franse invloed op het moderne denken weer in oude waarde hersteld, daarnaast doen zich op velerlei gebied werkelijke vernieuwingsverschijnselen voor, die wij in dit verband niet kunnen behandelen. Eén ervan past echter voldoende in dit kader om er enige aandacht aan te wijden.
Steeds meer begint men in leidende intellectueele kringen te onderkennen, dat het grootste gevaar van deze tijd, op politiek zowel als geestelijk terrein, het nihilisme is, dat zijn oorsprong vindt in de onthechting der persoonlijkheid van de gemeenschap. In Frankrijk werd dit proces in de ergste mate in de hand gewerkt door het uiteenslaan der oude verbanden van de provincies, die de Franse revolutie nodig achtte om de nieuwe tijd in te luiden en de oude tradities te fnuiken. De departementen, die toen gevormd werden, sneden welbewust dwars door die traditioneel gevormde, locaal getinte, op hechte traditie gegrondveste gemeenschappen heen. Een gebied als Bretagne, dat tot aan de Franse revolutie zijn privileges had kunnen behouden en daarmede een levend volksbesef met actieve cultuurbeoefening in stand had gehouden, werd over niet minder dan vijf departementen verdeeld. Het centralisme ging hoogtij vieren in het Franse staatsbestel en voerde een culturele verarming van het gehele land buiten Parijs met zich mede. Een zelfstandig deelnemen van de bevolking aan het openbare leven, dat alleen vruchtbaar mogelijk is door inschakeling der bevolking in de plaatselijke bestuursformaties werd onder dit regime een practische onmogelijkheid. Los gemaakt van zijn traditie verkommerde het geestelijke leven. De toenemende ontkerstening is een van de verschijnselen, die mede hieraan geweten moeten worden, evenals de ontvolking van het platteland, die tot de gevaarlijkste ontwikkelingen in het moderne Frankrijk gerekend moet worden.
|
|