| |
| |
| |
Jean Paul Sartre
Communisme en anti-communisme
Radiodiscussie van Jean Paul Sartre en zijn medewerkers Simone de Beauvoir, Maurice Merleau-Ponty, Bonafé en Gibé-Pontalis.
- Dus, Sartre, die uitzending van verleden Maandag heeft stof doen opwaaien.
- Ja, die heeft heel wat stof doen opwaaien en ik heb tal van brieven ontvangen waarop veel curieuze dingen te zeggen zouden zijn. Maar als je wilt, zal ik het daar de volgende keer over hebben. Vandaag hebben we dringender zaken te behandelen.
- Ik ben het helemaal met je eens, Sartre. De vorige keer hebben we heftig het anti-communisme van de R.P.F. aangevallen, en toch zijn we geen communisten. Het is dus van belang, onze houding nader toe te lichten.
- Wij zijn geen communisten, maar wij zijn zeker ook geen anti-communisten, in de betekenis die de R.P.F. daar juist aan hecht. Want in de eerste plaats staan wij aan de kant van de arbeiders-klasse en dus hebben wij in beginsel sympathie voor de partijen die deze vertegenwoordigen.
- Je moet niets overdrijven. Ik geloof dat het erg overdreven zou zijn, te zeggen dat de communistische partij de arbeiders-klasse vertegenwoordigt. Niet alleen dat hij het niet is, maar hij vertegenwoordigt die klasse ook niet volledig. Wij hebben allemaal kunnen constateren dat er tekenen van vervreemding zijn van de arbeiders-klasse en de middenstand jegens deze partij. Daar valt een lering uit te trekken.
- Goed, laten we zeggen dat hij nog het grootste deel vertegenwoordigt van de arbeiders-klasse. Hij vertegenwoordigt hun verwachtingen, of heeft dat nog tot voor kort gedaan. Het is de partij die hun hun vrijheid heeft voorgespiegeld. Hoe kunnen wij het er in die omstandigheden mee eens zijn dat de communisten en zij die op hen stemmen, en die Franse arbeiders en boeren zijn, die te goeder trouw stemmen om als klasse bevrijd te worden, dat die als verraders of als deelnemers aan de vijfde colonne worden behandeld? Wij kunnen niet goedvinden dat een gedeelte van het Franse volk een ander bevolkings-gedeelte uitmaakt voor buiten- | |
| |
landse spionnen. Dat anti-communisme is dus het onze niet. Toch ligt de politiek van de communistische partij ons niet, en dat is het nu juist wat wij moeten verklaren. Vind je ook niet dat we het zo onder woorden moeten brengen?
- Volkomen. En het merkwaardige van het communistische vraagstuk is daarin gelegen, dat het zo ingewikkeld is. Zoals je daarnet zei, de beweging van 1917 is ongetwijfeld een beweging geweest in de richting van de werkelijke bevrijding van den proletariër, den inboorling en de mensheid in het algemeen. Trouwens, de communisten zijn tegelijkertijd altijd realisten geweest, d.w.z. dat zij de bevrijding waar wij het over hebben, verwachtten, niet alleen maar van de goede wil van de mensen, maar van een dictatoriale macht. Dat noemden zij de dictatuur van het proletariaat, zodat dus de oorspronkelijk verdrukten aan de macht moesten komen en op hun beurt verdrukken. Ik vind dat dat realisme gezond is, maar op één voorwaarde: nl. dat er tussen de offers die aan de vrijheid worden gevraagd en de beoogde revolutionnaire resultaten, een juist evenwicht bestaat. Welnu, in het communisme zoals het zich heeft ontwikkeld en in de tegenwoordige phase in 't bijzonder, schijnt het me toe dat de offers die aan de vrijheid worden gevraagd verzwaard zijn en dat de revolutionnaire tegenwaarde, a.h.w. op zich laat wachten. Als u het goed vindt, zal ik in een paar woorden uitleggen wat ik bedoel.
Onder verzwaring van de offers versta ik dit: aan de openbare discussie, die een kenmerk is van de partij, aan de veelheid van tendenties die binnen de partijgrenzen bestaan, is een eind gemaakt. Tucht is de voornaamste deugd van het communisme geworden. Het regiem in de U.S.S.R. heeft hoe langer hoe meer de medewerking van de politie vereist. Meningsverschillen op politiek gebied zijn beschouwd als misdaad en hebben aanleiding gegeven tot terechtstellingen. En tenslotte huldigt het regiem, als een essentieel element, het systeem van concentratiekampen. Op al deze punten kan men dus zeggen dat er tegenwoordig, om communist te zijn, van iemand een zware opoffering van zijn vrijheid wordt geeist.
Ik zei daarnet dat de revolutionnaire tegenwaarde steeds verderaf schijnt of op zich schijnt te laten wachten. Bekijk alleen maar eens het grote onderlinge verschil der salarissen in de U.S.S.R. Het salaris van een ongeschoold arbeider en dat van een hooggeplaatst admini- | |
| |
strateur vertonen zeer aanzienlijke verschillen. De verhoudingen bedragen 1 tot 10 of 15, minstens. De levensstandaard, en die van voeding en huisvesting, is zo verschillend, dat men wel moet spreken, niet natuurlijk van sociale klassen in de eigenlijke zin van het woord, daar niemand de productie-middelen in handen heeft, maar dan toch in ieder geval van maatschappelijke categorieën of van verschillende maatschappelijke lagen. Men kan zich zelfs afvragen of het productie-systeem, zoals dat in de U.S.S.R. bestaat, geschikt is om tot stand te brengen hetgeen men verwacht had van een socialistische gemeenschap. Om de waaier der salarissen te verbreden, zoals ik daarnet zei, moet er, wanneer men dit tenminste in geld kan schatten, op de staatsinkomsten een aanzienlijk bedrag worden geheven.
Aan de andere kant is de broodfabricage geheel gecentraliseerd. De beslissingen worden in het centrum genomen, zonder medewerking van de basis. Men kan zich afvragen of dit systeem evengoed rendeert als het systeem, dat was bedoeld voor een socialistische gemeenschap. Tenslotte kan men, naar het mij voorkomt, over het algemeen niet zeggen dat onteigening verdwenen is of afgeschaft en ook niet bezig is, afgeschaft te worden. Er bestaat een onteigening die geheel verschillend is van die welke wij in kapitalistische landen kennen, maar toch een onteigening. En voor dat alles zijn er natuurlijk redenen.
Een van die redenen is allereerst dat Rusland van alle landen van Europa ongetwijfeld economisch het meest achterlijk was en dat het dus een zeer lange en zeer moeilijke weg te bewandelen gehad heeft om de industriële phase te bereiken. Een andere reden is deze: dat het sinds dertig jaar onder de bedreiging van een oorlog heeft geleefd, en dat duurt nog steeds voort.
Dat is voor ons een reden om onze beoordeling van het Sowjetregiem te nuanceren, een reden om te proberen, de problemen die zich daar voordoen, te begrijpen, maar dat geeft ons, die naar bevrijding zoeken, nog niet het recht, de U.S.S.R. te beschouwen als de steunpilaar van de wereldrevolutie, en aan te nemen, dat de verdediging van de U.S.S.R. de voornaamste en misschien zelfs het enige richtsnoer is in de politiek.
- Je hebt volkomen gelijk, en je zou hierbij ook iets kunnen zeggen van de Franse politiek van de communistische partij.
| |
| |
- De communistische partij is gewoon te verklaren, bij monde van zijn intellectuelen, dat er een wetenschap der geschiedenis bestaat, en bijgevolg een wetenschap der politiek. Men had dus een zeer vastberaden en tegelijkertijd een zeer genuanceerde politiek verwacht. Wel, als wij nu eens kijken wat de communistische partij gedaan heeft sedert de bevrijding, dan constateren wij dat hij overal blijk heeft gegeven van de grootste aarzeling. Hij is begonnen met een politiek van klassen-samenwerking, en daarvoor heeft hij offers aan het proletariaat gevraagd. Deze politiek van samenwerking had natuurlijk tot doel de communistische partij plaatsen te verschaffen in bestuurslichamen en regering. Hij heeft de arbeiders niet verteld dat het dat was wat hij wilde en tezelfder tijd heeft hij, zonder te waarschuwen, op vele punten de theorie en zelfs zijn oorspronkelijke eisen verzaakt. Op een dag bemerkt hij dat hij op die manier de massa kwijt zal raken. Hij vreest door links te worden overvleugeld en wat doet hij? Hij verlaat onmiddellijk de regering en vlucht in de oppositie.
- Waar het op aan komt is, geloof ik, dat de communisten, die hun buren ervan beschuldigen dat zij niet kunnen kiezen, zelf niet erg goed een keus hebben kunnen doen. Zij hebben op hun manier dubbel spel willen spelen, en zoals vaak gebeurt in dat geval, hebben zij aan beide kanten verloren. Wat ik bedoel, is hetzelfde wat jij al zei: om zich te handhaven in de regering, hebben zij van de arbeidersklasse heel wat opofferingen gevergd en ten slotte hebben zij de regering moeten verlaten en ook verloren op het terrein van de vrijmaking van de massa; dat wil dus zeggen dat men nu tenslotte de arbeidersklasse min of meer ontwricht vindt en tegelijkertijd hen, de communisten zelf, in de oppositie.
- Ja, en wat wil je daarmee dus zeggen?
- Ik geloof ook, dat als er één constante eigenaardigheid van de communistische politiek sinds 1944 is aan te wijzen, dat dan zijn dubbelzinnigheid is. Kort geleden was de officiële gedragslijn nog de samenwerking met de democratieën, en tegelijkertijd, in de binnenlandse politiek, met het front der Fransen in de drie-partijen-regering, waaraan de communistische ministers meewerkten. Er kwam een politieke strijd, waarin ieder ministerie een bolwerk was van waaruit de andere ministeries, die bezet waren door leden van andere partijen, bestreden werden.
| |
| |
Een echte regering was er niet; bijvoorbeeld, alle economische problemen van het land hadden behandeld moeten worden in nauwe samenwerking tussen de drie ministeries die daarbij betrokken waren. Dat was niet mogelijk, omdat de ministeries niet zozeer een middel tot regeren waren als wel een middel tot penetratie voor de communistische partij, evenals trouwens voor de andere partijen. - Welnu, evenals er daar straks nog een officiële gedragslijn voor samenwerking met de democratieën was en in de praktijk een gedragslijn die daar volkomen van afweek, evenzo stelt men vandaag aan de dag de samenwerking met de democratieën aan de kaak, en zegt dat de wereld is verdeeld in twee blokken, terwijl er op hetzelfde ogenblik officiële verklaringen gedaan worden die een totaal tegenovergestelde strekking hebben.
Bijvoorbeeld verklaart Chdanoff in zijn toelichting bij het besluit der negen met nadruk, dat dit besluit niet moet worden beschouwd als gericht tegen het amerikaanse proletariaat. Als Stalin een journalist ontvangt, dan zegt hij tegen hem dat hij niet inziet waarom het regiem van de U.S.S.R. en het kapitalisme niet naast elkaar kunnen bestaan. Wanneer men deze verklaringen au sérieux neemt, dan zeggen zij lijnrecht het tegenovergestelde van de verklaring der negen. Men zou dus moeten weten welke van die teksten de werkelijke politiek kenmerkt.
- Ik ben het volkomen eens met wat je daarnet gezegd hebt, Pontalis, namelijk over die veranderlijke en aarzelende houding in de politiek. - Ja, maar toch is er iets veranderd. Ik zou haast zeggen dat de jongste politieke daad van de communistische partij, die welke hem in de oppositie heeft doen gaan, tot doel heeft, alles tot het ergste te drijven. En van het ogenblik af dat hij in de oppositie was, heeft hij zich dan ook niets aangetrokken van het gevaar dat het meest dreigde, namelijk het bestaan van een rechtse partij. Hij heeft zich ook niets aangetrokken van een ander gevaar, namelijk dat van een oorlog. Hij schijnt zich hoofdzakelijk bekommerd te hebben om de vernietiging van de centrum-partij, d.w.z. de socialistische partij, die aan de regering was. Hij heeft stakingen ontketend, en van die stakingen, die oorspronkelijk bedoeld waren om eisen ingewilligd te krijgen, heeft hij politieke eisen aan de regering gemaakt, om deze te verzwakken. Het resultaat is dan ook geweest dat de ontevredenen zich weer naar rechts
| |
| |
hebben gewend en dat men zich heel vaak heeft kunnen afvragen, op het ogenblik der verkiezingen, of de overwinning van de R.P.F. niet met opzet gewild was, als manoeuvre, door de communistische partij. Ik geloof niet dat dit zo is, maar in ieder geval is er iets niet in de haak, en men kan veronderstellen dat men hier te maken heeft met die politiek die zegt dat het beter is zich aaneen te sluiten, en klaar te staan om tot daden over te gaan, en dus op het ergste voorbereid te zijn, dan een tijdelijke verslapping te riskeren en beknibbeld te worden door de partij die men vlak naast zich heeft. - Wat betreft de stakingen, moet je wel in het oog houden dat de métro-staking niet werkelijk door de communisten gewild is, maar ontketend werd door de autonome vakverenigingen, waarvan de secretaris sympathieën heeft voor de R.P.F.; en de G.G.T. is daarna meegegaan om niet door links onder de voet te worden gelopen. - O ja, lieve vriendin, ook dat bekende feit is veelbetekenend. In het begin, toen de autonome vakvereniging de staking heeft geproclameerd, schijnen de communisten wel gezien te hebben dat deze slecht te pas kwam en een enorme hoeveelheid stemmen aan de R.P.F. zou geven. Zij hebben zich dus verzet tegen de staking. Twee dagen later, daarentegen, hebben zij er de leiding van overgenomen en zelfs, toen de autonome vakvereniging verklaarde dat men met staken moest ophouden heeft de communistische G.G.T. besloten dat de staking voortgezet moest worden. Wat men dus in dit geval volgens mij aan de communistische partij kan verwijten is, dat hij niet eerlijk is geweest tegenover zijn leden en tegenover de leden van de C.G.T. Hij had tegen hen moeten zeggen: laten we niet staken, ook al kunnen ze dan zeggen dat we niet solidair zijn, laten we toch niet staken, omdat dat nadelig is en de R.P.F. zal doen triomferen. Of, als hij dat niet wilde zeggen, dan had hij moeten zeggen: laten we staken, want het kan ons niet schelen of de R.P.F. veel
stemmen krijgt. Zeker, het is een gevaar dat wij lopen, maar wij hebben liever te maken met de R.P.F. dan met een socialistische regering waarmee het moeilijker strijden is. - Ja, inderdaad, en het resultaat bewijst dat de politiek van het machiavelisme niet lonend is. Eigenlijk is het machiavelisme een verkeerd soort realisme. Het is tenslotte omdat wij voor de emancipatie van de arbeidersklasse zijn, dat we tegen het machiavelisme van de communistische partij zijn, daar het er alleen maar toe
| |
| |
kan bijdragen dat deze langzamerhand de kostbare ervaring van de praktijk en het vakverenigingsleven verliest en op een dwaalspoor komt.
- Ja, alles welbeschouwd zijn wij niet voor de macht der communisten in Frankrijk, maar er is een anti-communisme waar wij nooit aan willen en dat daarin bestaat, dat het, door een einde te maken aan de communisten, daarmee ook een einde maakt, zoals Malraux zegt, aan de hoop op en de pogingen tot bevrijding. Welnu de opheffing van het recht tot vereniging bedreigt de vrijmaking der arbeiders, en het recht in de koloniale politiek bedreigt de vrijmaking der gekoloniseerde volken; het uitsluitend vertrouwen in het militaire apparaat, het Bonapartisme, het principieel toestemmen in een oorlog, bedreigt de vrijheid van alle mensen. Je hoeft maar te zien wat er in de Verenigde Staten gebeurt om te weten dat men begint met de communisten te vervolgen, en zich daarna richt tegen hen die rood genoemd worden, en tenslotte de gehele linker vleugel aanvalt.
- Maar dan zien wij toch, en dat ben ik geheel met je eens, geen van allen heil in het Gaullisme, evenmin als in het Communisme, en ik geloof dat het zo met vele Fransen gesteld is, en naar aanleiding hiervan wordt er herhaaldelijk gesproken over een derde macht.
Maar geloof je niet dat dit maar een geruststellende aanduiding is van het moeras; begrijp je wat ik bedoel, Sartre?
- Nee, dat geloof ik niet, maar ik begrijp wat je bedoelt. Ik weet dat de vijanden van het socialisme op deze wijze de partij S.F.I.O. aanduiden. Wat ons aangaat, wij zijn geen aanhangers van de S.F.I.O. en wij zien de zaken niet vanuit deze hoek. Als je wilt, kunnen we twee dingen onderscheiden: het direct noodzakelijke en de toekomstige opbouw. Ik zal vandaag over het direct noodzakelijke spreken, omdat dat bijzonder dringend is.
Tenslotte gaat het er op het ogenblik om, de democratie te redden. Welnu, het lijkt me dat het denkbeeld, zich toe te vertrouwen aan een klein opnieuw gevormd centrum dat een stevige positie in het Parlement zou hebben, een gevaarlijk denkbeeld is. De S.F.I.O. loopt het gevaar, meegesleept te worden in een waterval van ministeries, en daar de communisten erbuiten zullen blijven en waarschijnlijk hun politiek om alles tot het uiterste te drijven zullen
| |
| |
voortzetten door stakingen te ontketenen; en daarenboven honger en kou slechte raadgevers zijn, is het gevaar groot dat de regering in Mei of Juni een gemakkelijk prooi zal zijn voor de R.P.F.
- Zeker, Sartre, ik geloof dat daar een werkelijk gevaar schuilt. De tekst van de verklaring die Generaal de Gaulle vandaag heeft afgelegd, stelt inderdaad het probleem, hoe er gehandeld moet worden; en hetgeen wij weten over de plannen van de socialistische partij, doet ons geloven dat deze nieuwe centristische ministeries wil vormen, en ik ben heel bang dat hij op dat ogenblik, bij gebrek aan basis zowel in het parlement als in het land, slechts als richtsnoer, zelfs als springplank kan dienen voor de machtsovername van Generaal de Gaulle. Met andere woorden, de klassieke rol spelen die beschoren is aan de sociaal-democratie.
- Ja, maar het gaat er juist niet om, een sociaal-democratie terug te krijgen. Eigenlijk gaat het hier om een hergroepering van alle democratische krachten.
- Vind je ook niet, Merlean-Ponty?
- Zeker, volkomen. Wij hebben een proef genomen met de regering die uit drie partijen was samengesteld. Deze proefneming is, kan men wel zeggen, in zeker opzicht beslissend geweest. Als een dergelijke samenvoeging van partijen opnieuw het sein moest zijn tot een strijd binnen het ministerie, als de elementen waar wij het zo pas over hadden: socialistische partij, P.C., C.G.T., C.N.T., de radicalen die aanhangers zijn van Herriot, en de trouwe elementen van de M.R.P., als al die elementen terwille van een regeringscoalitie hun ondergrondse strijd weer moesten opvatten, dan zouden de resultaten dezelfde zijn als die van het tripartisme. Maar het verschil tussen de huidige toestanden en die van een of twee jaar geleden is, dat tegenwoordig de socialisten condities kunnen en moeten stellen.
- Maar denk je dat zij daar op 't ogenblik de middelen wel voor hebben? - Juist op dit ogenblik hebben zij daartoe de middelen. Zij kunnen tegenover de communisten de volgende reden aanvoeren: Indien een dergelijke regering die de linkse partijen verenigt, niet tot stand komt of indien wel en er toch niet in slaagt, te regeren; dan kunnen wij er zeker van zijn dat een dictatoriale macht binnen korte of lange tijd niet alleen met de communisten zal afrekenen, maar in het algemeen met alles wat links genoemd kan worden.
| |
| |
Van de voorwaarden, die de communisten kunnen en moeten stellen, zou een politieke wapenstilstand de allereerste zijn. Binnen een ministerie moet niet iedere partij zijn eigen propaganda doordrijven.
- Je zei de communisten, maar je bedoelt de socialisten, denk ik. - Natuurlijk bedoelde ik de socialisten. Het zou zo moeten zijn dat elk der partijen, die in een dergelijk ministerie zouden blijven, zich werkelijk verbindt tot het voeren van een gemeenschappelijke politiek met een gemeenschappelijk propaganda, en in samenwerking met de andere ministeries of ministers de vraagstukken oplost die dagelijks aan de orde komen. Deze vraagstukken zijn van zeer concrete aard, b.v. hoe de franse economie tot leven kan worden gebracht. Het is niet voldoende, te antwoorden dat wij in beginsel tegen het plan-Marshall zijn. Wij moeten weten of en hoe wij de Franse economie kunnen doen functioneren zonder Amerikaanse hulp, zodat de regerings-coalitie waar ik over spreek, zichzelf de taak zou moeten opleggen, de problemen die zich voordoen ook werkelijk op te lossen. Als de communisten - immers om hen gaat het - zich aan deze verplichting, waartoe zij zich dan zelf hebben verbonden, proberen te onttrekken, dan moet op dat moment hun manoeuvre niet worden beantwoord met een tegen-manoeuvre, maar dan moet men het volk tot getuige roepen, en doen wat volgens mij geen enkele socialistische machthebber nog ooit heeft gedaan, nl. in een plechtige rede verklaren dat één der partijen zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden van de bond. Als de regering der Verenigde Staten probeert diplomatieke pressie uit te oefenen, omdat het hun natuurlijk niet aangenaam is dat de communisten weer aan de macht komen, dan moet men zijn stem laten horen, dan moet men spreken niet tot het land, maar tot de openbare mening van de gehele wereld. Goed beschouwd hebben wij niet veel wapens, en zeker hebben wij geen enkel machtswapen. Wij hebben slechts het wapen van de waarheid. Dat wapen moeten wij gebruiken. Om u de waarheid te zeggen, lijkt deze politiek mij idealistisch, maar ik geloof dat het op dit ogenblik de enige realistische is; in ieder geval zou het een volkomen neutrale
politiek zijn. En tenslotte zou op deze wijze de democratie werkelijk in toepassing worden gebracht.
(vert. Dra. H. Tielrooy)
|
|