Bonae litterae
Johan Andreas Dèr Mouw, Verzamelde Werken, deel I en II, 1947.
Men moet de firma G.A. van Oorschot dankbaar zijn, dat zij het aandorst een zesdelige uitgaaf van het oeuvre van de wijsgeer-dichter J.A. Dèr Mouw te ondernemen, waarin, behalve de gedichten die hij tegen zijn vijftigste jaar onder het pseudoniem ‘Adwaita’ ging schrijven, ook zijn wijsgerige studies en zijn boek over Hoogvliet's opvatting van taalstudie zullen worden opgenomen. De uitgaaf wordt verzorgd door Victor E. van Vriesland, zijn leerling en vriend, die dit na Dèr Mouw's dood in 1919 reeds deed voor het dichtwerk ‘Brahman’ (2 dln.) en de ‘Nagelaten Verzen’. De beide smaakvol uitgevoerde delen, die thans zijn verschenen, geven een herdruk van het eerste; deel III zal, behalve de ‘Nagelaten Verzen’, belangrijke inedita en ook opstellen over Dèr Mouw brengen; deel IV ‘Het Absoluut Idealisme’; deel V ‘Kritische Studies over Psychisch Monisme en Nieuw-Hegelianisme’; deel VI het boek over Hoogvliet en verspreide wijsgerige artikelen. Dat, in afwijking van de chronologie, in deze uitgaaf eerst de dichter en vervolgens de wijsgeer aan het woord komt, is wel te verklaren uit de hogere waarde die niet alleen het publiek maar zeker ook de auteur aan zijn dichtwerk heeft toegekend. Zijn oudere wijsgerige studies zijn hierdoor enigszins aan een - overigens onverdiende - vergetelheid ontrukt. Zonder de achtergrond van Dèr Mouw's wijsgerige kritiek zal men evenwel de gedichten, die zich hieruit als 't ware hebben ontpopt, niet ten volle kunnen begrijpen, en hetzelfde geldt voor deze wijsgerige kritiek zonder de achtergrond van Dèr Mouw's geschoolde taalgevoeligheid: men denke o.a. aan zijn protest tegen Bolland's goochelen met woorden.
Aan een samenvattende studie over Dèr Mouw in al zijn veelzijdigheid, die toch eens geschreven zal moeten worden, zal deze uitgaaf ten grondslag dienen. Moge Van Vriesland zich mede tot taak stellen het hiervoor nodige biografische materiaal zo volledig mogelijk binnen zijn en ons bereik te brengen.
J.S.