in hun bevooroordeeldheid tegen den spreker niet horen wat er werd gezegd en schreven hem het tegenovergestelde van zijn op de menselijke schuld en beschaming gebaseerde betoog toe: spreker stond onszelve te verheffen en zich op de humanistische borst te slaan. Maar niet alleen zetten zij hun lezers het omgekeerde voor van wat er gezegd was, zij namen de gelegenheid te baat in hun verslag over de ontvangst van Thomas Mann de bovengenoemde ‘weigering’ van den spreker te publiceren, daarmee de conclusie van hun publiek suggererende dat hij voorstander van geweldpolitiek was gebleken, of op zijn minst aanhanger van het regeringsbeleid. Zij hebben niet de moeite genomen den spreker naar de feiten, naar zijn opvatting te vragen, anders zouden zij geweten hebben, dat de spreker het bedoelde manifest zelfs niet had gezien en dat zijn opvattingen niet overeenkwamen met de door hen aan hun lezers gedane suggesties. Maar daarom niet getreurd, liever met spoed vriend en geestverwant aan de kaak gesteld dan loyaal navraag gedaan. De Vlam ging nog verder in deze faire campagne; daar ging men op de uit fascistische bladen bekende methode te werk van: wie mij niet aanstaat deugt niet, dus opgewekt een smaadstukje tegen den spreker geschreven. Naar verluidt zou die smaad niet van den hoofdredacteur Jef Last zijn, al staat er J.L. onder; een ander zou zijn instincten van penneterreur aldus hebben botgevierd, maar de hoofdredactie deed er niets tegen en geeft geen blijk deze methoden niet oirbaar en voor zijn lezers niet de juiste te vinden. De nazi's zijn in ons land toch niet vergeefs geweest, ook in het journalistiek fatsoen hebben zij hier en daar bedroevende ruïnes achtergelaten.