De Nieuwe Stem. Jaargang 2(1947)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 599] [p. 599] H.W.J.M. Keuls Sonnet Gekomen aan het einde van uw tochten Vondt gij de plek die telkens u verbaast: De helling waar het vee geduldig graast En de rivier vloeiend in zilv'ren bochten. En vreugden stijgen, op den tijd bevochten, Wanneer de wind door oude boomen blaast En wolken vlieden in gedwongen haast, Alsof ze in deze streek niet toeven mochten. Natuur heeft haar eenvoudige geheimen, Die daaglijks keeren met het morgenlicht; Zij ordent, als een dichter zijn gedicht, En doet de dingen op elkander rijmen, En 't moede hart, dat scheen reeds te bezwijmen, Verkwikt zij met een teeder vergezicht. Vorige Volgende